KIJK-columnist, bioloog en conservator Kees Moeliker over wetenschappelijk onderzoek aangaande kokosnoten en de menselijke schedel.
Soms gebruik ik tijdens een lezing over onwaarschijnlijk onderzoek plaatjes uit wetenschappelijke publicaties en vraag ik het publiek wat ze denken te zien en uit welk vakgebied een plaatje komt. Dat levert vaak opmerkelijke reacties op. Laatst, bij een spreekbeurt aan de Universiteit van Aarhus in Denemarken, liet ik een afbeelding zien van een gekraakte kokosnoot, met op de plaats van de barst een met viltstift aangebrachte cirkel. Vrijwel onmiddellijk klonk uit de zaal een opgewonden stem: “Dat is uit mijn onderzoek!”
Wat een toeval: Jonas Engkjær Christensen bleek inderdaad de eerste auteur te zijn van de studie ‘Using coconuts as a model for analysing the injury pattern of cranial blunt trauma’ (The Open Anthropology Journal, 2008). De forensisch arts deelde klappen uit met vier bekende stompe voorwerpen (loden pijp, gewone hamer, klauwhamer en Engelse sleutel) op tientallen halve kokosnoten en keek naar de verschillende sporen die achterbleven. Hij relateerde dat aan schedelletsel bij mensen, om rechercheurs te helpen bij het vaststellen van het gebruikte moordwapen (als iemand de schedel is ingeslagen).
De kokosnoot kon prima doorgaan voor een mensenschedel, en de gaten en scheuren waren goed te herleiden naar het betreffende stompe voorwerp. Eenmaal op het podium gaf Christensen toe dat hij liever op echte schedels had gemept, maar daar waren er niet genoeg van beschikbaar. Bovendien stuitte die methode op ethische bezwaren.
De relatie tussen mensenschedels en kokosnoten kent ook een andere invalshoek. Dat leert ons de publicatie ‘Injuries due to falling coconuts’ van Peter Barrs in The Journal of Trauma (1984). Deze Canadese arts werkte in een provinciaal ziekenhuis in Papoea-Nieuw-Guinea en zag in de opnamestatistieken dat 2,5 procent van de patiënten door vallende kokosnoten waren getroffen, vaak met dodelijke afloop.
Toen Barrs in 2001 zijn Ig Nobel geneeskundeprijs voor dit werk in ontvangst nam, wees hij erop dat slapen onder een palmboom gevaarlijker is dan er simpelweg onder staan: de kracht waarmee een vallende kokosnoot op een niet meegevende schedel valt, is nog groter.
Kees Moeliker staat met zijn column in elk nummer van KIJK. Deze tekst werd eerder gepubliceerd in KIJK 7/2014.
Beeld: Studio 5982