Lapje vlees? Labvlees!

KIJK-redactie

05 augustus 2013 16:23

Hamburger uit het lab - banner

Vandaag werd de eerste in het lab geproduceerde hamburger geproefd. Lees er meer over in onderstaand volledig KIJK-artikel!

Onderstaande tekst over kweekvlees verscheen eerder in KIJK 11/2012, toen de labburger van Mark Post en collega’s wel al in de maak was, maar nog niet ‘eetklaar’.

Een hamburger die eruitziet als vlees en smaakt als vlees, maar die is gemaakt van een dier dat nog steeds in de wei staat te grazen. Sciencefiction? Nee, binnenkort is hij er al. Eén probleempje: hij kost 250.000 euro.

Hij is dan ook niet bedoeld voor de consument. Fysioloog Mark Post van de Universiteit Maastricht wil met deze hamburger de wereld laten zien dat kweekvlees geen sprookje maar werkelijkheid is.

Want er moeten alternatieven komen voor ‘gewoon’ vlees. Binnen veertig jaar zal de wereldbevolking toenemen van 7 naar 9 miljard en zal er twee keer zoveel vlees worden gegeten, onder meer doordat landen als China en India steeds rijker worden. De veehouderij kan onmogelijk aan deze vraag voldoen en dus moet er iets anders worden verzonnen. De oplossing: kweekvlees.

Stamcellen en stroomstootjes

Kweekvlees, ook wel in-vitrovlees genoemd, is iets anders dan het namaakvlees zoals dat nu al in de supermarkt ligt. Dat wordt namelijk van natuurlijke producten zoals sojabonen gemaakt. Het ‘nieuwe vlees’ wordt gewoon van dieren gemaakt. Niet zozeer van het vlees overigens, maar van stamcellen die in het lab uitgroeien tot spierweefsel.

Is kweekvlees dé oplossing? “Nee, het is een oplossing”, aldus Daisy van der Schaft, universitair docent biomedische technologie aan de TU in Eindhoven. “Op meerdere gebieden wordt onderzoek gedaan naar alternatieven voor vlees. Er worden al vleesvervangers gemaakt met eiwitvezels en er wordt gekeken naar insecten als eiwitbron. Ons idee is om écht vlees te maken: niet van een geslacht dier, maar uit het lab.”

Daar wordt met een prikje een stamcel gehaald uit de spier van bijvoorbeeld een varken. Omdat één stamcel natuurlijk niet genoeg is, moet de cel zich gaan delen. “We hebben uiteindelijk miljoenen cellen nodig”, zegt Bernard Roelen, onderzoeker aan de Universiteit van Utrecht. “Maar stamcellen specialiseren zich op een gegeven moment en dan kunnen ze zich niet meer delen. We moeten dus een manier vinden om dit proces zo lang mogelijk te rekken.”

Vervolgens moeten de stamcellen zich specialiseren in spiercellen. Die vormen namelijk de basis voor het vlees en moeten in spierweefsel veranderen. Hiervoor moeten ze de juiste impulsen krijgen: de cellen worden op een drager aangebracht en worden getraind door ze te rekken en kleine stroomstootjes toe te dienen. De wetenschappers zijn nog aan het onderzoeken welke impulsen het beste werken. Uiteindelijk ontstaat zo de vezelstructuur die zo kenmerkend is voor echt vlees – dankzij een machine.

Gezond vlees

Kweekvlees betekent bovendien meer dan alleen een oplossing voor de toenemende vraag. Zo is het gezonder dan echt vlees. “Omdat we steriel werken, vermijden we de verspreiding van bacteriën of virussen die ziektes kunnen veroorzaken”, legt Van der Schaft uit.

Daarnaast is het volgens haar in de toekomst mogelijk om de cellen omega-3-vetzuren te laten aanmaken of er vitamines aan toe te voegen. Misschien hebben we straks een hamburger die een hartaanval kan voorkomen – in plaats van er een te veroorzaken.

Een ander voordeel is vermindering van het dierenleed in de intensieve veehouderij. Jaarlijks worden er 9 miljard beesten gedood voor de vleesconsumptie, waarvan het gros onder barre omstandigheden leeft.

Tussen wal en schip

Ook voor het milieu is het beter: 18 procent van alle broeikasgassen wordt veroorzaakt door vleesconsumptie, meer dan door auto’s en vliegtuigen. Daarnaast heeft al dat vee voer nodig en dat legt een groot beslag op de beschikbare grond. Ga maar na: van alle soja en maïs op de wereld is slechts 1 à 2 procent voor onze consumptie. De overige 98 procent is bestemd voor het vee en biobrandstoffen. Als al dit land vrijkomt, kunnen we dat bijvoorbeeld teruggeven aan de natuur.

Maar zover is het nog niet, want het ontwikkelen van een nieuw product gaat nooit zonder slag of stoot. Tot op heden is het omzetten van stamcellen in spierweefsel alleen maar gelukt bij muizen en mensen – en wie zit er te wachten op een stukje muizen- of mensenvlees op zijn bord? Voor verder onderzoek van cellen van varkens en runderen is er meer geld nodig, en dat is nu net het probleem. Er is in Nederland slechts budget voor vijf onderzoekers.

Volgens filosoof Cor van der Weele van Wageningen University komt dit geldprobleem in Nederland onder meer door het actuele innovatiebeleid van de overheid. Zij investeert alleen in onderzoek waar bedrijven aan meebetalen. “We moeten dus de interesse wekken van bedrijven, zodat zij ons gaan financieren”, zegt Van der Weele, “maar die zijn tot nu toe afwachtend; het is hen nog niet concreet genoeg.”

Daarnaast ziet het bedrijfsleven deze innovatie mogelijk als bedreigend voor het voortbestaan van het boerenbedrijf. “Maar de overgang zal niet van de ene op de andere dag gaan”, zegt Van der Weele. “Er zijn voldoende kansen voor boeren als ze bereid zijn om mee te veranderen. Diervriendelijker omgaan met vee is voor veel van hen ook een belangrijk punt.”

De ontwikkeling van in-vitrovlees staat op dit moment dus nog op een laag pitje. “We dreigen zo tussen wal en schip te vallen”, concludeert Van der Weele. “We kunnen pas kweekvlees maken als we meer geld krijgen, maar we krijgen pas meer geld als we iets hebben gemaakt. Zo komen we nergens.”

De onderzoekers hopen daarom dat de tastbare hamburger van Post daar verandering in kan brengen. Een voorbeeld dat én de interesse van mensen wekt én daarmee vooruitzichten op financiering biedt.

Yuck-reactie

Stel dat de hamburger van Post zijn doel bereikt en bedrijven besluiten te investeren, dan blijft er nog één grote vraag over: gaan we het eten? Van der Weele doet hier in Wageningen onderzoek naar. “Als ik met mensen over in-vitrovlees praat, trekken ze vaak een vies gezicht.” De zogeheten yuck-reactie. “Maar als ik hen uitleg wat het inhoudt, zijn ze soms binnen een halve minuut om.”

Mensen associëren kweekvlees met gerommel met vlees, iets wat is gemanipuleerd. Maar zodra ze zich realiseren hoe goed het is voor de dieren, bekijken ze het ineens vanuit een heel andere hoek.

De kweekvleesonderzoekers zijn daarom blij dat het beeld van echt vlees steeds negatiever wordt, zoals onlangs groots in de publiciteit gebracht door middel van de campagne over de plofkip. Er ontstaan steeds meer discussies over dierenleed en de hoeveelheid antibiotica die het vee krijgt toegediend.

Maar ook al staan we ambivalent tegenover vlees, we blijven het toch eten. “Het gedrag van mensen is niet gemakkelijk te veranderen”, zegt Van der Weele. “Daarom zullen we nooit en masse overgaan op kweekvlees. Maar mensen kunnen wel anders over vlees gaan denken en hun gedrag gedeeltelijk aanpassen. Dat is genoeg om een verandering in gang te zetten.”

Een andere belangrijke factor is – uiteraard – het prijskaartje van het ‘gezonde’ vlees. “Volgens de eerste berekeningen komt die prijs in de buurt van de kostprijs van echt vlees”, legt biomedisch technoloog Van der Schaft uit. “Als we eenmaal doorhebben hoe we het het beste kunnen maken, is massaproductie gemakkelijk. Van één stamcel kan veel vlees worden gemaakt.”

Daarnaast is het natuurlijk erg belangrijk dat in-vitrovlees er goed uit gaat zien en lekker smaakt. “Het kan precies op vlees gaan lijken, maar we kunnen ook iets compleet nieuws maken, met bijvoorbeeld een blauwe kleur”, zegt Van der Weele. Er wordt inmiddels onderzoek gedaan naar wat de consument het beste bevalt.

Echt vlees als luxe

Het lijkt dus een kwestie van tijd voordat we een heuse in-vitrokarbonade zullen aantreffen in de koelvakken. Volgens Post hangt het te verwachten tijdspad ook af van de inspanning die wetenschappers leveren om dit onderzoek mogelijk te maken. “Met de huidige inspanning duurt het eeuwig”, zegt hij. “Als er eenmaal geld loskomt, kan het tussen tien en twintig jaar een feit zijn.”

Wanneer is dus nog de vraag, maar dát het er komt, is zeker. “Als we kijken naar de toekomst, worden we gedwongen alternatieven te zoeken”, zegt celbioloog Roelen. “Kweekvlees maken is mogelijk, dus het zal er ook komen.”

Toch weten de onderzoekers nu al dat in-vitrovlees nooit al het vlees zal vervangen. Wel denken ze dat het gebruikelijke vlees grotendeels uit ons dagelijkse menu zal verdwijnen en weer een luxeproduct wordt. “Vlees zal schaarser en daardoor ook duurder worden”, zegt Van der Schaft.

Wie weet zijn we over veertig jaar dus weer terug bij af en eten we alleen op zondag een echte biefstuk. Van een koe die zijn hele leven in een grote sappige wei heeft gestaan.

Dit artikel verscheen eerder in KIJK 11/2012.

Beeld: EPA/ANP