Films, boeken, tv-series, krantenpagina’s, KIJK-artikelen en vooral jongensdromen staan er bol van: een reis naar Mars. Maar hoe waarschijnlijk ís het nu dat we ooit voet op de rode planeet zetten?
Spacefanaten zaten op het puntje van hun stoel. Tijdens zijn State of the Union, de Amerikaanse ‘troonrede’, begon president Barack Obama afgelopen januari opeens over ruimtevaart te keuvelen. En nog enthousiast ook:
“Een halve eeuw geleden, toen de Sovjets ons voor waren in de ruimte, met de lancering van een satelliet genaamd Spoetnik, hadden we geen idee hoe we hen voor moesten zijn op de maan. De wetenschap was nog niet eens ver genoeg. De NASA bestond nog niet. Maar na investeringen in beter onderzoek en onderwijs overtroffen we niet alleen de Sovjets, maar ontketenden we ook een golf van innovatie, die nieuwe industrieën en miljoenen nieuwe banen creëerde. Dit is het Spoetnikmoment van onze generatie.”
Maar helaas pindakaas: Obama ziet zijn Spoetnikmoment vooral als een tijdstip voor groene energie en informatietechnologie. Niet voor ruimtevaart. Critici vinden dan ook dat Obama te weinig ruimteambities heeft. Zij verlangen haast terug naar de Koude Oorlog, toen Amerika in wedloop met de Russen als eerste een mens (en een vlag) op de maan plantte, toen Amerika nog dromen en lef had.
Na de maanwandeling in 1969 lag voor velen de volgende halte al vast: Mars. Maar het ruimteprogramma liep spaak. We maken inmiddels geen ommetjes meer op de maan, dus laat staan op Mars. Toch blijft de rode planeet voor velen dé ultieme natte ruimtedroom. Geïnspireerd door Obama ging KIJK op onderzoek uit: is Mars de Spoetnikplek van onze generatie?
Dit is het eerste gedeelte van een artikel uit KIJK 4/2011, in de winkel van 11 maart tot en met 10 april. De tekst werd geschreven door Rik Peters.
Meer informatie: