Koosnamen als schatje, liefje of babe zijn aan mij niet besteed; mijn vriend noemt me steevast halfleegje.
Daarmee doelt hij op mijn talent tot doemdenken. Ikzelf noem dat realisme (wat volgens mijn vriend alle pessimisten doen). Mensen die zweren bij halfvolle glazen begrijp ik niet. Je kunt jezelf wel dwingen het positieve ervan in te zien, maar ook een halfvol glas is voor de helft leeg. En natúúrlijk is er licht aan het eind van de spreekwoordelijke tunnel, maar in de tunnel is het pikkedonker en dat is simpelweg shit (of klote, of poep*).
Met deze KIJK heb ik eindelijk een paar prima argumenten in handen (zie ‘6 pluspunten van pessimisme’) waarom mijn glaasje soms best leeg mag zijn. Ik word er ouder mee, ik blijf niet oeverloos malen over uitzichtloze situaties, ik kom sneller in actie en bereik ook nog eens eerder mijn doel.
Het is trouwens de schuld van positivo’s dat ik een pessimist ben. Sinds het bestaan van Hyves, Facebook en Twitter spuien die halfvolletjes aan de lopende band hun zonnige kijk op de wereld in hun statusupdates. Daar word ik ronduit recalcitrant van. Ken je dat? Van die mensen bij wie werkelijk alles misgaat, maar die toch dwangmatig verkondigen dat ze ‘er positief onder blijven’. Vrouw vreemdgegaan, kat overreden, zelf een dodelijke tumor, kind van school getrapt, baan kwijtgeraakt, maar ‘ik had het niet anders gewild, want het heeft me zoveel rijker gemaakt’.
Onzin natuurlijk. Het zit soms tegen en dat mág je best weleens hartgrondig kut (of crap, of kak*) noemen. Zolang je er niet in blijft hangen, kan een beetje pessimisme echt geen kwaad. Zo.
*Wist je dat scheldwoorden cultureel bepaald zijn? Lees meer in dit artikel.
Beeld: Studio 5982