De middeleeuwen als politieke grabbelton

KIJK-redactie

26 maart 2013 13:00

Populistische en extreemrechtse partijen in Europa dwepen met de middeleeuwen. Een tijd die nog ‘puur’ was, met dappere strijders die vochten voor eigen volk en vaderland. Maar klopt dat beeld wel? En waarom zijn de middeleeuwen juist nu zo populair?

Geert Wilders liet zich twee jaar geleden samen met zijn toenmalige partijgenoot Hero Brinkman portretteren als Michiel de Ruyter en Cornelis Tromp, de grote zeehelden uit de zeventiende eeuw. En bij de herdenking van de doop van de middeleeuwse koning Clovis in de kathedraal van Reims in 1996 stond de Franse rechts-nationalistische politicus Jean-Marie Le Pen te trappelen om aanwezig te zijn.

Europese politici bedienen zich graag van heroïsche beelden uit de geschiedenis, en vooral de middeleeuwen zijn daarbij de laatste tien jaar enorm in trek. Het is opvallend dat veel extreemrechtse – maar ook extreemlinkse – bewegingen wegdromen bij de middeleeuwen als een ideaal en ‘puur’ tijdperk, waarin de rooms-katholieke kerk in Europa nog gehoorzaamd werd, de koningen het voor het zeggen hadden en er rust en eenheid was. De mensen deden ‘eerlijk’ werk en het volk was trots op zijn eigen land, taal en cultuur, die het met hand en tand verdedigde.

Maar wat klopt er eigenlijk van dat gedroomde plaatje van de middeleeuwen? Bar weinig, volgens Peter Raedts, professor middeleeuwse geschiedenis aan de Nijmeegse Radboud Universiteit.

Dit is het begin van een artikel, te vinden in KIJK 5/2013. Dit nummer ligt in de winkel van 5 april tot en met 3 mei.

Tekst: Lieke Steijvers