Mijnbouw op de oceaanbodem

KIJK-redactie

01 maart 2013 10:30

Bij de niet aflatende zoektocht naar delfstoffen lonkt een onontgonnen gebied: de diepzee. Maar terwijl de eerste partijen zich serieus richten op diepzeemijnbouw, groeit het verzet. Want de oceaanbodem is een van de laatste wildernissen. En ook die zijn schaars.

In augustus vorig jaar kondigde het Canadese bedrijf Nautilus Minerals Inc aan te willen beginnen met het eerste commerciële diepzeemijnbouwproject. Nautilus zou in de Bismarckzee voor de kust van Papoea-Nieuw-Guinea op grote schaal koper en goud gaan winnen.

Een valse start, zo bleek, want enkele maanden later werd de aanvang van het project voor onbepaalde duur uitgesteld wegens een financieel dispuut met de overheid van Papoea-Nieuw-Guinea. Toch zou het een begin kunnen zijn van een stormloop op onderzeese delfstoffen. Maar niet iedereen is ervan overtuigd dat mijnbouw in de diepzee wel zo’n goed plan is.

Het idee om diep onder water te zoeken naar allerlei grondstoffen gaat al een hele tijd mee. In de jaren zestig suggereerde geoloog J.L. Mero in zijn boek Mineral resources of the sea dat er zich op de zeebodem immense voorraden mineralen bevonden. In de decennia erop experimenteerde een aantal westerse landen met mijnbouw in de diepzee, maar zonder al te veel resultaat. De hoge kosten, gekoppeld aan een lage grondstoffenprijs, maakten de hele onderneming erg onrendabel. Begin jaren tachtig leek diepzeemijnbouw een stille dood te zijn gestorven.

Maar inmiddels liggen de kaarten anders. De technologische mogelijkheden zijn geëvolueerd, de prijzen van minerale delfstoffen schieten door het plafond en nieuwe economische grootmachten zoals China en India azen op hun deel van de koek. Ook mijnbouwbedrijven richten hun pijlen op de diepzee.

Dit is het eerste gedeelte van een artikel uit KIJK 4/2013. Dit nummer ligt in de winkel van 8 maart tot en met 4 april.

Meer informatie:

Tekst: Toon Lambrechts

Beeld: Nautilus Minerals Inc.