KIJK-columnist en gadgetman Rik Peters over wat bepaalt of een project slaagt op crowdfunding-sites als Kickstarter.
Succes op Kickstarter is makkelijk te voorspellen: je gooit gewoon een muntje op. Ongeveer de helft van de projecten op deze financieringssite haalt namelijk het gewenste bedrag binnen, en betere waarzegmethodes zijn vooralsnog niet bedacht. Maar daar wordt wel aan gewerkt – soort van.
Eerder dit jaar onderzocht Georgia Tech bijvoorbeeld het taalgebruik in ruim 45.000 Kickstarter-pitches. Woordkeuze bepaalt namelijk 60 procent van the variance around success. Het zal wel. De belangrijkste conclusie was dat winnaars vaker de frase project will be good schreven, terwijl verliezers sneller not been able typten (en dat cat beter werkt dan piggy).
Ondertussen nam Orly Sade van Hebrew University zo’n 22.000 Kickstarter-ondernemers, 1 miljoen Kickstarter-investeerders en zo’n 120 miljoen Kickstarter-dollars onder de loep. Haar ontdekking: projectbeschrijvingen waarin vaak de naam van de bedenker voorkomt, hebben een grotere kans van slagen dan projectbeschrijvingen die vooral het zakelijke concept centraal stellen. Je moet dus opscheppen, zegt Sade – die meteen het goede voorbeeld geeft door haar eigen werk te bestempelen als groundbreaking research.
Zogenaamde kenners komen niet verder dan ‘wees positief’ en ‘promoot jezelf’, dus je mag concluderen dat eigenlijk niemand enig benul heeft hoe crowdfunding werkt. Stiekem wisten we dat al. Mijn favoriete Kickstarter-idee is nog altijd dat van de Amerikaanse schrijver Glenn Fleishman. Hij wilde zijn boek Crowdfunding. A guide to what works and why via de site bekostigen. En nee, dat lukte hem niet.
Deze column verscheen eerder in KIJK 4/2014.
Beeld: Studio 5982