Kan Orion de Amerikaanse ruimtevaart redden?

KIJK-redactie

03 juni 2015 11:00

Sinds de laatste vlucht van de spaceshuttle in 2011 staat de Amerikaanse bemande ruimtevaart op een zeer laag pitje. Maar het nieuwe Orion-project moet asteroïden en uiteindelijk ook Mars binnen handbereik brengen. Tenminste, als aards gesteggel geen roet in het eten gooit.

Met donderend geraas vertrok in de ochtend van 5 december 2014 een Delta IV Heavy-raket vanaf lanceerplatform 37 op Cape Canaveral in Florida. Bovenop de raket zat Orion, de opvolger van de spaceshuttle en de toekomst van de Amerikaanse bemande ruimtevaart. En die toekomst ligt niet langer in het draaien van baantjes rond de aarde, zegt de NASA. Voortaan gaat het om reizen tot voorbij de maan en zelfs naar Mars.

Een van de belangrijkste doelen van deze eerste (onbemande) testvlucht was het uitproberen van Orions hitteschild. Want na een ‘verre’ ruimtereis keert het ruimteschip met een veel grotere snelheid terug in de atmosfeer dan bijvoorbeeld de Russische Sojoez, die niet verder komt dan een lage baan rond de aarde. Het hitteschild moet daarom temperaturen van meer dan 2200 graden Celsius kunnen trotseren.

Exploration Flight Test-1 verliep voorspoedig. Hij bracht Orion tot een hoogte van 5800 kilometer boven het aardoppervlak. Vervolgens dook de capsule met een snelheid van 32.000 kilometer per uur terug in de dampkring en plonsde 4,5 uur na de lancering voor de kust van Californië in de oceaan.

Maar hoe goed deze test ook verliep, lang niet iedereen ziet een gouden toekomst voor Orion. Critici vinden de NASA te weinig eensgezind en de budgetten te klein om de grote plannen voor het ruimteschip te realiseren.

Dit is een fragment van een artikel te vinden in KIJK 7/2015. Dit nummer ligt in de winkel van 11 juni tot en met 15 juli.

Meer informatie:

Tekst: Servé Vaessen

Beeld: SLS/NASA