‘Technologie zal het menselijk brein overtreffen’

KIJK-redactie

20 juli 2012 13:00

Ray Kurzweil

Precies één interview wilde hij doen met een Nederlands of Belgisch medium: de wereldberoemde futuroloog Ray Kurzweil. En dat ene medium werd KIJK. Een exclusief online voorproefje van een exclusief gesprek.

KIJK: Wat gebeurt er als u de stijgende lijn van technologie doortrekt in de toekomst?

Ray Kurzweil: “De groei van technologie zal uiteindelijk zo snel toenemen dat het ons leven halverwege deze eeuw ingrijpend zal veranderen. Men gebruikt daarvoor een metafoor uit de natuurkunde, de ‘singulariteit’. Dat is een punt in de tijd waar de krachten zo groot worden dat je niet meer verder kunt kijken. De singulariteit staat voor een unieke transformatie in de maatschappij. Technologie zal qua rekenkracht en intelligentie het menselijk brein overtreffen. Met deze technologie zullen we in staat zijn onszelf te verbeteren. Door samen te gaan met niet-menselijke intelligentie zullen we de beperkingen van ons lichaam en brein overwinnen en veel langer leven.”

Wat bedoelt u met niet-menselijke intelligentie?

“De ‘uitbreidingen’ op ons lichaam, die we zelf maken en waarmee we als mens meer kunnen bereiken. Zoals de stok die de mens ooit gebruikte om bij een hogere tak te kunnen. Zoekmachines en de online toegang tot een grote hoeveelheid kennis zijn bijvoorbeeld uitbreidingen op ons brein die ons slimmer maken. Of zulke uitbreidingen echt deel uitmaken van ons lichaam is voor mij een willekeurig onderscheid. Onze mobiele apparaten, ook al zitten ze in onze broekzak, zijn al deel van wie we zijn. Als ik word afgesloten van deze resources, voelt het alsof ik een deel van mezelf kwijt ben.”

“Uiteindelijk gebruiken we dergelijke uitbreidingen letterlijk in ons lichaam en brein. Nu gebeurt dat bijvoorbeeld al met implantaten voor Parkinsonpatiënten. Die machinale uitbreidingen worden steeds kleiner. Ze houden ons gezond, bijvoorbeeld in de vorm van een niet-biologisch immuunsysteem. Ons immuunsysteem heeft intelligente witte bloedcellen, maar deze herkennen kanker niet en vallen niet alle virussen aan. We kunnen een immuunsysteem maken met nanobots in ons bloed dat dit wel kan.”

“Ook kunnen we ons brein nabootsen, uitbreiden en verbinden met het internet. Onze neocortex in de hersenen bevat 300 miljoen patroonherkenners. Dat kunnen we vergroten naar 400 miljoen, een miljard of een triljoen door ons brein te verbinden met een kunstmatige neocortex, die net als de onze is, maar dan sneller. En we kunnen een back-up van ons brein maken en die koppelen aan de cloud, zoals we nu doen met onze mobiele apparaten.”

En als ik bang ben voor deze intelligente technologie en niet wil worden verbeterd?

“Het is niet één keuze waarbij je zegt ‘ja, ik wil worden verbeterd’ of ‘nee, dat wil ik niet’. Er zullen miljoenen keuzemomenten zijn. Vergelijk het met de keus voor de apps die je op je smartphone kunt zetten. Slechts een paar mensen leven compleet afgesloten van computers, zoals de Amish in de Verenigde Staten, maar hoeveel invloed hebben zij? 99,9 procent gebruikt computers wel, in meer of mindere mate. Het is een geleidelijke ontwikkeling. Niet iets waar we op een gegeven moment voor of tegen stemmen. Technologie is onderdeel van de mens, ook vandaag de dag. Er is geen sprake van een conflict tussen mens en machine. We hebben het niet over het soort machines dat bij ons binnen komt vallen. We maken de machines zelf als uitbreiding op ons lichaam om onze beperkingen te compenseren. Machines zijn onderdeel van de mensheid.”

Dit is een fragment van een interview uit KIJK 9/2012. Dit nummer ligt in de winkel van 27 juli tot en met 23 augustus.

Tekst: Barry van der Meer