Bijna zeventig jaar na dato zijn veel Amerikanen er nog heilig van overtuigd dat het Roswellincident een bezoekje van buitenaardse wezens was. KIJK ging naar New Mexico om poolshoogte te nemen.
De vloerbedekking vertoont dezelfde spuuglelijke patronen die je op veel Amerikaanse luchthavens ziet. Voor het hokje van US Customs schuifel ik voorwaarts. Vingerafdrukken, foto, paspoort en dan de onvermijdelijke vraag van de douanier: “Wat is het doel van uw bezoek?” “Roswell”, zeg ik. “Roswell, Georgia?” “Nee, New Mexico. U weet wel, van die ufo-crash. Ik wil weleens zien waar die hele toestand begonnen is.” Secondenlang kijkt de man me doordringend aan, komt tot de conclusie dat zijn land nog wel één ongevaarlijke mafkees aankan, ramt een stempel in m’n paspoort en zegt. “Nou, vriend, je hebt een visum voor negentig dagen om te doen wat je moet doen.”
Dat ‘doen wat ik moet doen’ is achterhalen waarom mensen bijna zeventig jaar na dato nog steeds met het Roswellincident bezig zijn. Bij het International UFO Museum and Research Center wordt voortdurend onderzoek gedaan naar het raadselachtige voorwerp dat een eind buiten de stad ter aarde stortte. Maar wat wordt er dan bestudeerd? En hoe betrouwbaar is dat onderzoek?
Dit is een fragment van een artikel te vinden in KIJK 4/2015. Dit nummer ligt in de winkel van 19 maart tot en met 22 april.
Meer informatie: