Wat je zegt, ben je zelf

KIJK-redactie

04 maart 2011 13:00

Scheldwoorden doen meer ‘pijn’ dan andere woorden. En sommige scheldwoorden nóg meer. Bovendien scheldt elk land anders en zijn krachttermen die vroeger vreselijk waren, nu normaal. Waar komt dat door?

“Joder!”, roept mijn Spaanse vriend Jorge als het even tegenzit. Letterlijk betekent zijn krachtterm ‘neuken’, een woordkeus die hij deelt met de Angelsaksische medemens. Dat een Nederlander bij dezelfde tegenslag zomaar een ziekte de lucht in zou kunnen slingeren, is voor Jorge dan weer vreemd. Het nog altijd katholieke Spanje houdt het in verwensingen – naast seks – liever bij ontlasting en religie, of beter nog: een combinatie daarvan (zoals in me cago en dios, letterlijk: ‘ik schijt op God’). Ook moeders – bij voorkeur die van Jezus – en andere familieleden zijn regelmatig doelwit van Spaanse scheldkanonnades.

Grieken maken opvallend veel gebruik van fysieke handicaps en Italianen schelden graag met alles wat met ons achterwerk te maken heeft (populair is vafanculo, letterlijk ‘anaaldoener’, vaak gebruikt als scheldterm voor homo). Ook Duitsers hebben last van anale scheldfixatie (denk aan Scheisse of Arschloch; letterlijk ‘kontgat’), hoewel zij ook graag vergelijkingen trekken met dieren (Schwein, blöde Kuh). En terwijl ontlasting en seks in allerlei landen populaire scheldingrediënten zijn, zijn Amerikanen en Engelsen er extra dol op. Denk aan shit, en natuurlijk aan alle mogelijke combinaties met het woord fuck.

Niet elke bevolkingsgroep scheldt evenveel. Van alle westerlingen schelden Polen het minst, en daarna Amerikanen. Een aantal niet-westerse culturen zoals eskimo’s en Polynesiërs lijkt nog minder te schelden, hoewel degelijk onderzoek hiernaar volgens taalkundige Ruth Wajnryb ontbreekt. “En scheldvrije culturen lijken, in tegenstelling tot wat velen denken, ook niet te bestaan.”

Je hebt, kortom, schelden en schelden. Wajnryb hanteert in haar boek Expletive deleted $&#@*! A good look at bad language drie belangrijke scheldcategorieën: de krachtterm, de vloek en het uitschelden. Krachttermen gebruiken we om emotioneel te ontladen. De letterlijke betekenis van de gebruikte woorden is onbelangrijk en de meeste mensen gebruiken in dergelijke situaties altijd dezelfde stoplap, bijvoorbeeld ‘kut’ of ‘fuck’. ‘Ik hoop dat je zult branden in de hel’ is een duidelijk voorbeeld van een vloek, waarbij al dan niet indirect een hogere macht wordt aangeroepen die in de toekomst voor veel onheil moet zorgen. Uitschelden is er tot slot op gericht om iemand door middel van taboetermen te beledigen.

Dit is het eerste gedeelte van een artikel uit KIJK 4/2011, in de winkel van 11 maart tot en met 10 april. De tekst werd geschreven door Wouter Janssen.

Meer informatie: