Sommige mensen kunnen niet stilzitten en zien sport als een onmisbare aanvulling op hun leven. Anderen ploffen na een werkdag op kantoor liever op de bank. Maar hoeveel lichamelijke activiteit is nu precies gezond? Het antwoord op die vraag blijkt verrassend genuanceerd.
De meeste mensen staan iedere dag weer voor dezelfde keuze. Je komt thuis van je werk, bent moe en moet nog koken. Ga je ’s avonds dan nog hardlopen of fietsen? Of vind je het wel best en wil je liever naar de kroeg of onderuitzakken op de bank?
Zo’n keuze is meer dan een kwestie van vrijetijdsbesteding. Sommige mensen sporten niet alleen omdat ze het leuk vinden, maar (ook) omdat het gezond is. Zo leef je langer en word je minder snel ziek, is de gedachte. Geen wonder dat de Nederlandse overheid, die wil besparen op zorgkosten, heel het volk probeert te stimuleren om van de bank af te komen.
Al sinds 1998 kennen we de beweegnorm, overgewaaid uit Amerika. Om enige gezondheidswinst te behalen, zo stelt die norm, moet elke Nederlander vijf dagen per week minstens een halfuur matig intensief bewegen. Wie aan de norm voldoet, is goed bezig. En meer bewegen is natuurlijk nog beter.
Maar er klinken de laatste tijd ook andere geluiden. Zo verkondigde de Universiteit Maastricht begin dit jaar dat slenteren misschien gezonder is dan sporten. Stichtingen die in Nederland beweging en sport willen stimuleren, reageerden not amused.
De vraag is wat je met deze tegenstrijdige wetenschap aanmoet. Is een halfuur bewegen nu wel of niet het best voor je gezondheid? Moet je meer gaan bewegen, mag minder ook, of moet het anders? En bestaat er zoiets als te veel bewegen?
Dit is het begin van een artikel, te vinden in KIJK 8/2013. Dit nummer ligt in de winkel van 28 juni tot en met 25 juli.
Tekst: Ronald Veldhuizen
Beeld: iStock/Shutterstock