In de ‘Wat als…’ van KIJK 5/2012 bekijken we wat er gebeurt als ergens een supervulkaan uitbarst.
Het leek gisteren zo’n normale, zonnige dag in Yellowstone National Park. Duizenden bezoekers wandelden zorgeloos rond, zich er niet van bewust dat zich onder hun voeten één van ’s werelds grootste supervulkanen bevond. De massa vergaapte zich in T-shirt en korte broek aan de zwavelpoelen, de geiser Old Faithfull en de warmwaterbronnen. Maar het ondenkbare gebeurde. De druk in de ondergrondse magmakamer liep zo hoog op dat het gesteente erboven het niet meer hield en de supervulkaan explodeerde. Vandaag maakt de geschokte wereld de schade op. Hele bergketens zijn verpulverd en miljarden tonnen stof en as de atmosfeer ingeblazen. Tot op een paar honderd kilometer van Yellowstone zijn complete steden, zoals Bozeman en Idaho Falls, weggevaagd door een vloedgolf van hete gassen. Ten oosten van de vulkaan heeft de asregen onmisbare landbouwgebieden voor jaren onbruikbaar gemaakt. In de getuigenverslagen die mondjesmaat naar buiten beginnen te komen, wordt gerept over eindeloze stromen lopende, vaak verdwaasde vluchtelingen. Het openbaar vervoer ligt plat en auto’s zijn door de vulkanische as onbruikbaar geworden. Hulpverlenende instanties, vrijwel volledig afhankelijk van gemotoriseerd vervoer, kijken machteloos toe. Er woeden ongecontroleerde bosbranden, veroorzaakt door hete lava en puin die tientallen kilometers ver weg werden geslingerd. De miljoenenstad Denver, die bedekt werd door een 30 centimeter dikke aslaag, is vrijwel onbereikbaar. Deskundigen voorspellen dat de hele wereld een jarenlange vulkanische winter te wachten staat.
De kans is klein, heel klein. Maar toch: het zou zomaar kunnen dat je morgen wakker wordt in een vulkanische winter, omdat ergens op aarde – zeg in Yellowstone – een slapende supervulkaan is ontwaakt met een explosie waarbij alle eerdere vulkaanuitbarstingen in de moderne geschiedenis bleekjes afsteken.
Neem de grootste ‘moderne’ uitbarsting, die van Mount Tambora, op het Indonesische eiland Sumbawa. Deze reus explodeerde in april 1815 met een knal die tot 2600 kilometer afstand te horen was. De klap had een kracht van 800 megaton TNT; maar liefst zestien keer de kracht van de Tsar Bomba, de grootste atoombom die de mensheid ooit tot ontploffing bracht, en zo’n 53.000 keer die van Little Boy, de atoombom die Hiroshima in de as legde.
De uitbarsting van de Tambora veroorzaakte een wolk van superhete lava, gas en puin die alles in een straal van 20 kilometer wegvaagde. De kustgebieden van andere Indonesische eilanden werden overspoeld door tsunami’s. Door de uitbarsting zelf kwamen 11.000 mensen om het leven, maar de meeste slachtoffers, ruim 60.000, vielen in de jaren ná de ramp, door voedseltekorten en ziektes. Bovendien zorgde de uitbarsting in 1816 (‘het jaar zonder zomer’) voor veranderde weerpatronen en mislukte oogsten in Noord-Amerika en Europa. Een klap met grote gevolgen dus. En toch valt-ie in het niet bij wat ons te wachten staat als ooit een van ’s werelds supervulkanen uitbarst.
Dit is het begin van een artikel, te vinden in KIJK 5/2012.
Meer informatie: