Wat heeft de Nederlandse tulpenhandel van 1637 te maken met de recente financiële crisis? Alles! Tulpen zorgden in de zeventiende eeuw voor de eerste economische ‘bubbel’ aller tijden. Wat blijkt: vierhonderd jaar later maken we nog altijd exact dezelfde fouten.
Tienduizend gulden. Dat is wat je in 1637, op het toppunt van de tulpenmanie, moest neertellen voor één bol van de Semper augustus, de heilige graal onder de tulpen. Voor datzelfde geld kon je in die tijd een Amsterdams grachtenpand kopen, compleet met tuin en koetshuis. Een timmerman verdiende toen ruim een gulden per dag.
Voor je nu denkt: ach, die gekke, zeventiende-eeuwers toch… in de 21ste eeuw zijn we nog net zo gek. Tijdens het hoogtepunt van de internetbubbel, in 2000, was één Amerikaanse website die (met verlies) vliegtickets verkocht, meer waard dan alle Amerikaanse vliegtuigmaatschappijen bij elkaar. En in 2007 luidde zo’n zelfde zeepbel op de Amerikaanse huizenmarkt de wereldwijde financiële crisis in. De wereld wordt al vier eeuwen geplaagd door economische bubbels. Met de tulpenmanie had onze Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden slechts de primeur.
Toen de van oorsprong Vlaamse Carolus Clusius in 1593 opdracht kreeg om in Leiden een botanische tuin aan te leggen, plantte hij een paar bollen die Nederland nog nooit had gezien. Vreemde bloembollen, die bij de Ottomaanse sultan Süleyman vandaan kwamen. Niet veel later leverden deze bollen voor het eerst bloeiende tulpen en waren de Nederlandse bloemisten op slag verliefd. Toen bleek dat Clusius zijn bollen voor geen goud wilde verkopen, werden ze uit zijn tuin gestolen. Een hype was geboren.
Dit is een gedeelte van een artikel uit KIJK 3/2011, in de winkel van 11 februari tot en met 10 maart. De tekst werd geschreven door Tim van Ham.