Vooral kleine kinderen doen het: van het ene been op het andere hupsen, op en neer springen of zelfs in hun kruis duwen. Alles om het plassen nog even uit te stellen. Het werkt wonderwel, maar waarom?

Niet doordat je bekkenbodemspieren je plas tegenhouden. Het antwoord op deze vraag van Alice de Vos zit ingewikkelder in elkaar. De bekkenbodemspieren zijn omgekeerd gekoppeld aan de blaaswandspier. Dus als je je bekkenbodemspieren aanspant, ontspan je automatisch je blaaswand en andersom.

Normaal gesproken raakt de blaaswand aangespannen als er een flinke plas in de blaas zit, en die blaaswand stuurt dan een seintje naar je hersenen: ‘Er moet worden geplast!’ Door te gaan wiebelen en op die manier de blaaswand min of meer kunstmatig te ontspannen, verstoor je dat signaal. Je hebt dus niet meer het gevoel dat je moet plassen, maar als je lang genoeg wacht, gaat het toch mis.

Te vaak je plas ophouden, is overigens niet verstandig. De blaaswand rekt dan uit, en dat kan op latere leeftijd voor problemen zorgen. Daardoor moet je dan juist heel vaak plassen of krijg je last van blaasontstekingen doordat je met zo’n slappe blaas niet meer helemaal kunt ‘uitplassen’. Met andere woorden: als je moet, ga dan gewoon.

Ook een vraag voor de rubriek ‘KIJK antwoordt’? Mail hem naar info@kijkmagazine.nl!

Tekst: Diana de Veld

Beeld: 123rf

Wil je overigens ook weten of je kunt sterven door je plas op te houden? Je vindt hier het antwoord.