‘Wat wij als vers beoordelen, zit tussen de oren’

KIJK-redactie

15 juni 2015 16:00

Kees Moeliker

Bioloog en conservator Kees Moeliker over de link die mensen leggen tussen de knapperigheid en versheid van chips.

Nu de luchtvaartmaatschappijen je tijdens vliegreizen op een houtje laten bijten of voor exorbitante prijzen ordinaire snacks aanbieden, stop ik tegenwoordig een eigen overlevingspakket in mijn handbagage. Vast onderdeel daarvan zijn Pringles. Het grote voordeel van deze in een stevige bus verpakte chips is dat ze niet verkruimelen in mijn tas.

Ook de wetenschap ontdekte de bekoringen van de perfecte eenvormigheid van Pringles. Charles Spence en Massimiliano Zampini van de afdeling experimentele psychologie van de Universiteit van Oxford gebruikten de gebakken aardappelschijfjes bij een bijzonder experiment. Ze onderzochten of de perceptie van knapperigheid en versheid van chips kan worden beïnvloed door het (krakende) geluid tijdens het bijten op een Pringe-schijfje te veranderen.

Voor een beloning van vijf Britse ponden (en een handje chips) namen proefpersonen plaats in een geluiddichte cabine met een koptelefoon op het hoofd om met de voortanden op één enkele Pringle te bijten en de versheid te beoordelen.

Wat ze niet wisten, was dat Spence en Zampini stiekem het geluid van de beet tegelijkertijd met het happen versterkt afspeelden, alleen de hoge tonen van het gekraak lieten horen, of er niets aan veranderden. Hoewel iedere proefpersoon bij herhaling in een gelijksoortig Pringe-schijfje beet, beoordeelden ze steevast de chips waarvan het bijtgeluid niet werd veranderd als oudbakken, terwijl de chips waarvan de crunch werd versterkt of gefilterd het predicaat ‘krakend vers’ kregen. Wat wij als ‘vers’ beoordelen, zit dus (ook) tussen de oren.

Met de publicatie The role of auditory cues in modulating the perceived crispness and staleness of potato chips in het Journal of Sensory Studies (2004) wonnen Spence en Zampini in 2008 de Ig Nobel Voedingsleerprijs. Zij bouwden met hun werk overigens voort op een klassiek onderzoek uit 1958 van Robert L. Brown in het Journal of Applied Psychology. Hij toonde al aan dat huisvrouwen brood verpakt in (krakend) cellofaan als verser beoordelen dan brood dat in vetvrij papier over de toonbank ging.

Kees Moeliker stond met zijn column in elk nummer van KIJK. Deze tekst werd gepubliceerd in KIJK 1/2015.

Lees hier de column van Moeliker die in KIJK 13/2014 stond.

Beeld: Studio 5982