Na het kerstgerecht is het natuurlijk tijd voor een toetje. Maar wie kwam ooit met dit idee?
Sommige mensen (zoals KIJKs beeldredacteur Margriet) beschouwen het als het hoogtepunt van het diner en andere mensen (zoals ondergetekende) zijn er op z’n zachtst gezegd geen liefhebber van: het dessert, ook wel nagerecht of toetje genoemd. Maar beide partijen kunnen zich natuurlijk wel afvragen wie ooit heeft bedacht dat het een goed idee is om de maaltijd met iets zoets af te ronden.
Zelfs als we slechts naar de culinaire geschiedenis van Europa kijken, valt op die vraag geen eenduidig antwoord te geven. Wat wel als een paal boven water staat, is dat het verhaal van de zoetigheden pas kon beginnen toen rietsuiker (suiker van suikerbieten is er pas sinds de negentiende eeuw) tijdens de kruistochten vanuit het Midden-Oosten naar onze contreien kwam. Maar honderden jaren lang bleef suiker een luxe-ingrediënt dat alleen betaalbaar was voor de zogenoemde betere kringen.
Zo werden tijdens een banket van een vijftiende-eeuwse ridder in Henegouwen onder andere ‘suikerbonen’ (gesuikerde amandelen) geserveerd. Rond die tijd stond bij een Italiaans diner paling in marsepein op het menu. Dat klinkt als een nogal bizar mengsel van een visgerecht en een dessert, maar men at toen heel anders dan nu. Soepen, voorgerechten, tussengerechten, hoofdgerechten en gerechten die wij toetjes zouden noemen: alles werd tegelijkertijd op tafel gezet, zonder een duidelijk onderscheid tussen hartige en zoete kost.
Pas begin negentiende eeuw introduceerde Aleksandr Koerakin, de Russische ambassadeur in Parijs, het eten in gangen die na elkaar komen, met als slotstuk een zoet nagerecht. (Het woord dessert is afgeleid van desservir, oftewel afruimen.) Dit concept sloeg aan omdat destijds, eveneens in de Franse hoofdstad, het moderne restaurant verscheen. In zo’n etablissement was het natuurlijk onbegonnen werk om de klanten alles in één ruk voor te schotelen. Dus als we iemand de ‘schuld’ moeten geven van het toetje as we know it, dan is het prins Aleksandr Borisovitsj Koerakin.
Ook een vraag voor de rubriek ‘KIJK antwoordt’? Mail hem naar info@kijkmagazine.nl! Deze vraag verscheen in KIJK 11/2015, die je nog online kunt bestellen!
Tekst: Leo Polak