Een warmtebatterij op basis van zout en water is klaar voor de eerste praktijkproeven.
De oorlog in Oekraïne heeft de noodzaak om woningen versneld van het gas te halen belangrijker gemaakt dan ooit. Een batterij met zout en water als simpele bestanddelen kan een snelle en grootschalige oplossing bieden.
De basis van de Eindhovense warmtebatterij, ontwikkeld door een consortium van TU/e, TNO, spin-off Cellcius en bedrijven, is een relatief oud thermochemisch principe: de reactie van een zouthydraat met waterdamp. “De zoutkristallen nemen het water op, worden groter en hierbij komt warmte vrij”, zegt Olaf Adan van de TU/e. Maar omgekeerd kan ook. Door warmte toe te voegen, verdamp je het water eraf en ‘stook je het zout in feite droog’. Zolang er geen water bij dit droge zoutpoeder komt, blijft de warmte hierin altijd opgeslagen.
Het consortium wil restwarmte van fabrieken of datacenters als warmtebron gebruiken. Adan rekent even snel voor. “In Nederland hebben we ongeveer 150 PetaJoule (een getal met 15 nullen) aan restwarmte uit de industrie per jaar. Daarmee kun je bijna 3,5 miljoen woningen van het gas af halen. Dat is ruim twee keer de ambitie van de Nederlandse overheid, namelijk 1,5 miljoen woningen van het gas af in 2030.” De eerste praktijktests staan voor later dit jaar gepland.