Vergeten koloniën: Angola (1641-1648)

Jean-Paul Keulen

09 november 2024 12:00

Schilderij van de verovering van Luanda door Cornelis Jol in 1641

De verovering van Luanda door Cornelis Jol in 1641. Geschilderd door Frans Post.

Dat Nederland het ooit voor het zeggen had in het huidige Indonesië en Suriname, zullen we niet licht vergeten. Dat New York ooit Nieuw-Amsterdam heette, weten de meeste mensen ook nog wel. Maar onze hebberige koloniale vingers strekten zich uit naar heel wat andere gebieden en gebiedjes die veel minder aandacht krijgen. Deze week: Angola.

Om slaafgemaakten van Afrika naar Amerika te kunnen vervoeren, moet je daar natuurlijk wel eerst aan zien te komen. Een belangrijke rol daarvoor was weggelegd voor Fort Elmina, in het huidige Ghana, waar een van de belangrijkste slavenmarkten van West-Afrika was gevestigd; daar zwaaide de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden meer dan 150 jaar de scepter over. Maar ook Luanda, de huidige hoofdstad van Angola, had zo’n grote slavenmarkt, en ook die hadden we korte tijd in handen. Over die periode is echter nauwelijks meer iets bekend – en waarschijnlijk zal dat ook niet meer veranderen.

Slavenhandel inpikken

De verovering van de Afrikaanse slavenmarkten is terug te voeren op de suikerplantages van Brazilië, die de West-Indische Compagnie (WIC) rond 1635 in handen kreeg. Om die te kunnen runnen, waren arbeidskrachten nodig. Al gauw bleek de WIC bereid om daar, eerdere scrupules ten spijt, Afrikaanse slaven voor in te zetten.

En dus besloot Johan Maurits van Nassau-Siegen, de gouverneur-generaal van Nederlands-Brazilië (zie afbeelding hieronder), zich in te vechten in de trans-Atlantische slavenhandel. In 1637 wist een door hem gestuurde vloot het zogenaamd onneembare Portugese fort Elmina met niet al te veel problemen te veroveren. Dat smaakte blijkbaar naar meer, want vier jaar later vertrok een tweede vloot naar Luanda, om dat brandpunt van de slavenhandel eveneens in te pikken. Ook die stad werd in een vloek en een zucht op de Portugezen veroverd (zie het schilderij bovenaan dit artikel).

Portret van Johan-Maurits
Johan-Maurits (1604-1679) had de bijnaam ‘de Braziliaan’. Beeld: Pieter Nason/Rijksmuseum.

Uitzonderlijk waren dat soort snelle innames niet, vertelt historicus Michiel van Groesen van de Universiteit Leiden. “Op zee was de Republiek sowieso moeilijk te verslaan voor Spanje en Portugal; alle maritieme tegenstand werd weggeblazen.” Vervolgens zette zo’n vloot dan een invasiemacht van een paar duizend soldaten aan land. “Op het moment dat de verdedigers van een stad zo’n macht aan zagen komen, trokken ze zich gelijk terug, het binnenland in.”

Nederland ging met de verliezers in zee

Een groot succes werd de Nederlandse heerschappij over Luanda niet. Voor een deel kwam dat doordat de Nederlanders het op een akkoordje gooiden met de verkeerde inheemse groepen. Koloniale mogendheden trokken namelijk niet zélf het binnenland in om mensen tot slaaf te maken, maar kochten krijgsgevangenen van Afrikaanse leiders. Dan moest je natuurlijk wel met de juiste leiders in zee gaan; met de winnaars, niet met de verliezers. “En wat dat betreft wisten de Portugezen veel beter dan de Nederlanders hoe de hazen liepen”, zegt Van Groesen. “Die zaten er dan ook al veel langer.”

Bovendien lieten de Portugezen het er niet bij zitten. In 1648 arriveerde een vloot uit het Portugese deel van Brazilië, die Luanda terugveroverde op de Nederlanders. Dat betekende allerminst het einde van de Nederlandse slavenhandel – maar wel van het monopolie dat de Republiek in West-Afrika met de verovering van zowel Elmina als Luanda zeven jaar had.

Waarom is de Nederlandse kolonie in Angola in de vergetelheid geraakt?

Inmiddels is de Nederlandse aanwezigheid in Angola grotendeels in de vergetelheid geraakt. En niet alleen bij het grote publiek; ook historici weten er bar weinig van. “Het archief van de WIC is in de negentiende eeuw deels als oud papier verkocht en vervolgens bij een brand verloren gegaan”, legt Van Groesen uit. “En ander drukwerk van destijds ging nauwelijks over Angola.”

Wat je dan nog zóú kunnen proberen, vervolgt hij, is archiefonderzoek doen in Luanda. “Maar dat heeft nogal wat voeten in de aarde. Bovendien moet je dan de weg kennen in die archieven. En zelfs áls je daar iets over de koloniale tijd weet te vinden, zal dat waarschijnlijk vooral over de Portugezen gaan.

Volgende week in Vergeten koloniën: Nederlands-Acadië.

Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!