Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Dat Nederland het ooit voor het zeggen had in het huidige Indonesië en Suriname, zullen we niet licht vergeten. Dat New York ooit Nieuw-Amsterdam heette, weten de meeste mensen ook nog wel. Maar onze hebberige koloniale vingers strekten zich uit naar heel wat andere gebieden en gebiedjes die veel minder aandacht krijgen. Deze week: Arguin.
Een van de meest troosteloze Nederlandse koloniën moet wel het eilandje Arguin zijn geweest, voor de kust van het Afrikaanse Mauritanië. Een kaal, dor, boomloos stukje grond van 6 bij 2 kilometer, waar niets anders te vinden was dan één fort (zie het schilderij hieronder).
Vogels
Dat veroverde de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in 1633 met het oog op de handel in rubber en ivoor – maar niet lang daarna was dat niet meer zo interessant, omdat de slavenhandel zo veel lucratiever bleek. “Door soldaten werd het als ballingsoord ervaren”, zegt historicus Michiel van Groesen van de Universiteit Leiden.
In 1678 raakte de Republiek het eilandje kwijt aan de Fransen, die er zelf binnen een maand weer vertrokken. Daarna wisselde het diverse keren van eigenaar – “het zal niet met hand en tand verdedigd zijn”, merkt Van Groesen droogjes op – waarbij Nederland het in de achttiende eeuw nog twee jaar lang opnieuw in handen kreeg. Inmiddels maakt het eilandje deel uit van het nationale park Banc d’Arguin, dat op de Werelderfgoedlijst van UNESCO staat, omdat vogels er zo graag vertoeven. Zij wel.
Meer van Vergeten koloniën:
Openingsbeeld: Rundvald/CC BY-SA 4.0