In Lucky Luke kloppen historische details opvallend vaak wél, zeker in vergelijking met doorsnee films en boeken. Tekenaar Morris woonde niet voor niets jaren in de VS.
Lucky Luke’s eerste avontuur, Arizona 1880, verscheen in 1946 in weekblad Robbedoes. Zijn bedenker: de in Kortrijk geboren tekenaar Maurice de Bevere (1923-2001), bekend onder zijn pseudoniem Morris. In 1948 verhuisde hij naar de Verenigde Staten. Thuis in België moest hij zich tevreden stellen met reclamefoto’s voor Amerikaanse westernfilms. Hij stal de foto’s uit de bioscopen, en gebruikte ze thuis als bronmateriaal voor zijn strips. Maar voor een epos dat een echt goed beeld van het Wilde Westen moest geven, en dat was wat Morris wilde, was dit op den duur niet genoeg.
Aan de andere kant van de Atlantische Oceaan was er geen tekort. Morris nam stapels vakliteratuur met historische gravures of daguerreotypes (voorlopers van foto’s) mee uit New Yorkse boekhandels en antiquariaten, en legde zo de basis voor een enorm archief. Tegelijkertijd verkende hij historische locaties, om ze met eigen ogen te zien. Hij legde de prairies, de halfwoestijnen van het zuidwesten van de VS en zeker ook het beroemde Monument Valley vast in zijn schetsblok, dat hij altijd bij de hand had. Hierdoor bood Lucky Luke niet alleen fijne grappen, maar ook een goed beeld van hoe het westen van de VS eruitzag, in een tijd waarin een Amerikareis voor weinigen weggelegd was.
Lees ook:
Hoe een toevallige vondst in Californië in 1848 tot een heuse goudkoorts leidt
De echte Daltons
Tegen de tijd dat hij in 1954 naar zijn geboorteland terugkeerde, was Lucky Luke al een gevestigde naam geworden. Workaholic Morris had zijn strips week in week uit vanuit de VS per luchtpost opgestuurd naar Robbedoes.
Toch zou het écht grote succes pas komen toen Morris in 1955 ging samenwerken met scenarioschrijver René Goscinny (1926-1977, later ook medebedenker van Asterix). Een van de gouden vondsten van Goscinny was de introductie van Joe, William, Jack en Averell Dalton, in 1958. Dat waren zogenaamde neven van Bob, Grat, Emmett en Bill Dalton. Morris had die vier, echte misdadigers uit het historische Wilde Westen, laten opdraven én sneuvelen in het album Vogelvrij (1954). Goscinny vond dat laatste zo jammer, dat hij de vier neven verzon.
Dat Morris de (oorspronkelijke) Daltons had opgevoerd in zijn strip, was geen toeval. Historische figuren maakten namelijk heel vaak deel uit van zijn verhalen, van Calamity Jane tot Jesse James, van Billy the Kid tot Bufalo Bill, en van Sarah Bernhardt tot Wyatt Earp. Behalve echte historische figuren, bevatten de strips ook veel verwijzingen naar echte gebeurtenissen, en kunnen filmliefhebbers hun lol op met talrijke verborgen filmcitaten.
Nog altijd eenzaam
Morris overleed in 2001, maar nog altijd verschijnen er nieuwe albums met de snelschietende cowboy in de hoofdrol. De Amerikaanse negentiende eeuw levert blijkbaar nog altijd materiaal op voor nieuwe avonturen. Daarbij staat Lucky Luke altijd aan de kant van de zwakkeren. In Een cowboy tussen het katoen uit 2020 steunt hij bijvoorbeeld de zwarte marshal Bass Reeves (1838- 1910: ja, ook dit karakter is gebaseerd op een echte historische figuur), een ontsnapte slaaf die eenmaal bij de politie strijdt tegen de Ku Klux Klan. Zoals wel vaker speelde de stripserie hiermee in op actuele ontwikkelingen: parallel aan de release van de strip werd in de VS gewerkt aan de film The Harder They Fall, met ook een prominente rol voor Bass Reeves.
En zo rijdt Lucky Luke, meer dan driekwart eeuw na zijn eerste optreden, nog altijd de zonsondergang tegemoet na weer een nieuw avontuur. “I’m a poor, lonesome cowboy…”
Sigaret wordt strootje
Lucky Luke rookte jarenlang de ene na de andere sigaret. Maar in 1979 verspreidde de Franse overheid een educatieve poster met een Lucky Luke-strip. De welluidende titel: De begrafenisondernemer (Le Croque-Mort). “Als u blijft roken”, zegt een doodgraver tegen de revolverheld, terwijl hij diens maten opneemt, “heb ik voor u een aanbieding, Canadees sparrenhout.” Op het volgende plaatje spuwt Lucky Luke zijn sigaret weg. In 1983 zou de cowboy tabak definitief vaarwel zeggen. Sindsdien houdt hij het bij een strootje.
Dit is een verhaal uit KIJK Geschiedenis
Tekst: Thomas Kramer
Beeld: Jmh2o/ CC BY-SA 4.0