Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Dat Nederland het ooit voor het zeggen had in het huidige Indonesië en Suriname, zullen we niet licht vergeten. Dat New York ooit Nieuw-Amsterdam heette, weten de meeste mensen ook nog wel. Maar onze hebberige koloniale vingers strekten zich uit naar heel wat andere gebieden en gebiedjes die veel minder aandacht krijgen. Deze week: Nederlands-Brazilië.
‘Nederlands-Brazilië’ zal anno nu maar bij weinig mensen een belletje doen rinkelen. Maar in de eerste helft van de zeventiende eeuw was dat een heel ander verhaal: in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was men maar wat trots op de verovering van dit Zuid-Amerikaanse kustgebied. Bovendien werd hier de kiem gelegd voor de Nederlandse slavenhandel. Hoe kon deze kolonie dan toch zo in de vergetelheid raken?
Brazilië was een geschikt doelwit
Maar eerst: hoe kregen we Nederlands-Brazilië überhaupt in handen? Die actie heeft haar wortels in een stukje geschiedenis dat helemaal niemand vergeten is: de Tachtigjarige Oorlog tussen Nederland en Spanje. Daar wilde de Republiek graag een tweefrontenoorlog van maken, vertelt maritiem historicus Michiel van Groesen van de Universiteit Leiden, en daartoe werd in 1621 de West-Indische Compagnie (WIC) opgericht.
De WIC liet vervolgens haar oog vallen op Brazilië. Dat was weliswaar Portugees gebied, maar sinds 1580 maakte Portugal deel uit van het Spaanse Rijk. En, zo redeneerde de compagnie, zo’n Portugese kolonie zou vast minder goed verdedigd zijn dan de ‘echt’ Spaanse overzeese gebiedsdelen, wat Brazilië tot een geschikt doelwit maakte voor een eerste aanval, uitgebeeld op het schilderij hierboven.
En die aanval lukte, vertelt Van Groesen. “Binnen 48 uur waren de Portugezen verslagen en had de Republiek Salvador in handen, de toenmalige hoofdstad van Brazilië. Dat was groot nieuws in heel Europa, want daarvóór was niemand er ooit in geslaagd een stuk Amerika van de Spanjaarden af te pakken.”
Suikerplantages en slavenhandel
Nu liet Spanje het er niet bij zitten. Het land tuigde snel een grote vloot op, die Salvador al na elf maanden heroverde. Even leek dat het einde van het Nederlands-Braziliaanse avontuur, maar in 1628 – nog zo’n allesbehalve vergeten stukje geschiedenis – slaagde Piet Hein erin de Spaanse Zilvervloot te kapen. Daardoor belandde er genoeg geld in het WIC-laatje om een tweede invasievloot naar Brazilië te sturen. En toen die in 1630 de steden Olinda en Recife had veroverd, slaagden de Spanjaarden er niet in die actie ongedaan te maken. Wel duurde het nog vijf jaar tot de Nederlanders de hele kuststrook met suikerplantages hadden veroverd. Oftewel: dat wat het gebied zo waardevol maakte.
Die suikerplantages, te zien op de illustratie hieronder, leidden vervolgens tot een keerpunt in de Nederlandse koloniale geschiedenis. Eerder had de WIC namelijk haar neus opgehaald voor slavenhandel. Oké, als een Nederlandse kaper een schip buitmaakte met tot slaaf gemaakten aan boord, werden die verkocht in plaats van bevrijd, zegt Van Groesen. Op dat punt won onze handelsgeest het dus al van onze principes. Maar mensen uit Afrika halen om ze te werk te stellen in Amerika, “dat deden we niet”. Tot dus die plantages bemand moesten worden. “Toen sloeg de WIC om als een blad aan een boom.”
De dwangarbeid door Afrikanen onder de Portugezen werd door de Nederlanders voortgezet, en daar bleef het niet bij. De gouverneur-generaal van Nederlands-Brazilië, Johan Maurits van Nassau-Siegen, stuurde zelfs troepenmachten naar Afrika om daar de slavenmarkten in handen te krijgen. In totaal werden er zo’n 25.000 Afrikaanse slaven verscheept naar de Braziliaanse suikerplantages – en daarna had Nederland de smaak te pakken wat betreft de trans-Atlantische mensenhandel.
Waarom is Nederlands-Brazilië in de vergetelheid geraakt?
Maar als Nederlands-Brazilië én zo’n geslaagde middelvinger richting de Spanjaarden was én de aanzet vormde tot een van de zwartste bladzijden uit onze geschiedenis, waarom horen we er dan zo weinig over? Dat komt doordat we de kolonie in 1654 moesten opgeven, vertelt Van Groesen. “Eigenlijk zat dat verlies er toen al negen jaar aan te komen, sinds de Portugezen in Brazilië in 1645 in opstand kwamen. Maar toch kon niemand zich voorstellen dat de Republiek Nederlands-Brazilië kwijt zou raken tot dat daadwerkelijk gebeurde. En vanaf dat moment wilden we het er liever niet meer over hebben.”
Dat werd nog erger in de negentiende eeuw. Toen zag Nederland zichzelf graag als een heel succesvol kolonisator – en daarvan was Nederlands-Indië een veel beter voorbeeld dan de uiteindelijk mislukte Braziliaanse verovering van de WIC. Daarom werd die laatste episode maar helemáál uit de lesboeken geschrapt.
Brazilië herinnert zich de kolonie overigens wel, maar op een nogal paradoxale manier. Enerzijds zien de Brazilianen de Nederlandse overheersing als een bloeiperiode waarin ze het in het noordoosten van hun land eindelijk eens zelf voor het zeggen hadden (want de Portugezen waren even niet meer de baas). Anderzijds zijn de Brazilianen ook trots op het verslaan van de Nederlanders. Dat zien ze namelijk als de eerste keer dat ze Europese onderdrukkers wisten te verjagen van hun continent. Weliswaar gebeurde dat onder leiding van de Portugezen, die natuurlijk net zo goed Europese onderdrukkers waren, maar dat detail zit de Brazilianen blijkbaar niet zo dwars.
Volgende week in Vergeten koloniën: Angola.