In verreweg de meeste gevallen zijn Nederlands-sprekers het erover eens of ‘de’ of ‘het’ bij een woord hoort. Maar bij ‘matras’ hoor je allebei: sommige mensen hebben een voorkeur voor ‘de’, anderen voor ‘het’.
De oorzaak van deze tweeslachtigheid is een botsing tussen geschiedenis en regelmaat. ‘Matras’ hebben we in de veertiende eeuw ontleend aan het Oudfrans. In die taal was ‘materas’ een mannelijk woord, en dat hebben we in het Nederlands toen zo overgenomen. ‘De matras’ is dan ook de oudste optie.
In de loop van de tijd zijn wij Nederlanders begonnen ‘het matras’ te zeggen. Dat is een onbewuste aanpassing die mensen doen om hun taal regelmatiger te maken. Je ziet het bij veel andere Franse leenwoorden die op -as eindigen: denk aan moeras, kompas, harnas en terras. Deze woorden hebben die transformatie voltooid: ze zijn ook als de-woord geleend uit het Oudfrans, maar langzamerhand veranderd in een het-woord om netjes in het rijtje te passen. ‘Matras’ is op dat pad blijven hangen. Of worden we het er ooit nog over eens?
Lees ook:
- Ont- betekent vaak ‘het tegenovergestelde’, maar wat is de tegenstelling in ‘ontbijten’?
- Wie zijn toch die Aagje en Joost uit de bijbehorende uitdrukkingen?
Deze vraag kon je vinden in KIJK 4/2024.
Ook een vraag voor de rubriek ‘KIJK Antwoordt’? Mail hem naar info@kijkmagazine.nl. En in onze nieuwe special geven we antwoord op 172 bijzondere, verrassende en boeiende vragen! Bestel hem hier! Of eenvoudig via de knop hieronder.
Tekst: Sterre Leufkens
Openingsbeeld: Cavan Images/Getty Images