Sinds wanneer poetsen we onze tanden?

KIJK-redactie

29 april 2024 15:00

tandenpoetsen

Wie zijn tanden niet poetst krijgt geheid een keer gaatjes. Wanneer begonnen mensen met het poetsen van hun tanden?

Voor zover we weten, stammen de eerste tandenpoetsattributen uit het Babylonische Rijk (rond 3500 voor Christus) en Egypte (vijf eeuwen later). Dat waren takjes waarvan je één uiteinde liet rafelen door erop te kauwen. Met dat ‘bezempje’ ging je dan langs je tanden en kiezen. Het andere eind fungeerde als tandenstoker.

Lees ook:

Tandenborstelboom

Kauwstokjes (zie afbeelding) komen nog steeds voor. Ze worden gemaakt van bomen of struiken met geneeskrachtige eigenschappen. In Azië en Afrika is dat al eeuwenlang onder andere de wortel van de miswak of tandenborstelboom. De miswakwortel werkt licht schurend. Bovendien bevat hij fluoride en andere stoffen die goed voor je mondgezondheid zijn.

Kauwstokje. Beeld: Eric Nathan/Alamy.

Stekelvarkens en aasgieren

In de eerste eeuw na Christus raadde de Romeinse staatsman Plinius de Jongere tandenpoetsen met de as van verbrand hertengewei aan, en voor het ‘interdentale gebeuren’ de stekels van een stekelvarken. De veer van een aasgier vond hij dan weer ongeschikt: je ging ervan uit je mond stinken.

Zakenman en bajesklant

In de middeleeuwen gebruikte men lapjes ruw linnen met een tandpasta van onder andere zout, houtskool en munt – een aanpak die lang onveranderd bleef bestaan. Eind achttiende eeuw bracht de Britse bajesklant William Addis, kort na zijn vrijlating, de eerste massa-geproduceerde tandenborstel op de markt, van been met varkenshaar.

De nylon tandenborstel die wij kennen, dateert uit 1938. Zijn elektrische broer veroverde de wereld in de jaren tachtig van de vorige eeuw.

Deze vraag kon je vinden in KIJK 11-12/2023.

Ook een vraag voor de rubriek ‘KIJK Antwoordt’? Mail hem naar info@kijkmagazine.nl. En in onze nieuwe special geven we antwoord op 172 bijzondere, verrassende en boeiende vragen! Bestel hem hier! Of eenvoudig via de knop hieronder.

Tekst: Margot Reesink

Openingsbeeld: National Cancer Institute/Unsplash