Waardoor ontstaan kuiltjes in de wangen?

KIJK-redactie

17 januari 2024 09:00

Lachende vrouw met kuiltjes in haar wangen draagt een zonnebril

Enkele jaren geleden becijferden Australische onderzoekers dat zo’n 34 procent van de Amerikanen, 27 procent van de Aziaten en 12 procent van de Europeanen kuiltjes in de wangen heeft. Waardoor ontstaan die inkepingen?

In veel culturen zijn wangkuiltjes een teken van schoonheid, jeugdigheid of zelfs geluk, maar het is in feite een afwijking van de musculus zygomaticus major. Deze gezichtsspier, ook wel de grote jukbeenspier, loopt van ons jukbeen naar onze mondhoek en zorgt ervoor dat we onze mondhoeken omhoog kunnen bewegen voor allerlei gezichtsuitdrukkingen, zoals glimlachen.

Bij mensen met kuiltjes splitst de jukbeenspier zich op weg naar de mond in tweeën. Het ene deel gaat naar de gebruikelijke plek boven de mondhoek, het andere komt onder de mondhoek uit. Dit onderste deel is bovendien verbonden met de huid van de wang; als de spier tijdens het glimlachen samentrekt, wordt de huid naar binnen getrokken.

Lees ook:

Kuiltjes verdwijnen soms

De dubbele of gespleten zygomaticus major wordt genetisch doorgegeven, maar hoe precies is niet helemaal duidelijk. Volgens een studie uit 2015 heb je met één ouder met lachkuiltjes 25 tot 50 procent kans op de inkepingen, terwijl mensen met twee ouders met kuiltjes 50 tot 100 procent kans hebben.

In sommige gevallen verdwijnen de kuiltjes op latere leeftijd. Volgens deskundigen kan dat komen door het langer, en uiteindelijk slapper worden van onze gezichtsspieren en -huid. Daardoor ‘vervagen’ de inkepingen als het ware. Ook de kuiltjes van baby’s verdwijnen soms. Die worden namelijk veroorzaakt door het babyvet in de wangen, en dat gaat weg tijdens het opgroeien.

Deze vraag kon je vinden in KIJK 8/2023.

Ook een vraag voor de rubriek ‘KIJK Antwoordt’? Mail hem naar info@kijkmagazine.nl. En in onze special geven we antwoord op 178 bijzondere, verrassende en boeiende vragen! Bestel hem hier! Of eenvoudig via de knop hieronder.

Tekst: Judith Neimeijer

Beeld: Agove/iStock/Getty Images