Vogelbekdieren zijn zoogdieren, toch leggen ze eieren. Hoe is dat zo gekomen?
Een bever met een snavel en reptielenpoten. Dat is misschien nog wel de beste beschrijving voor het vreemde zoogdier van ongeveer een halve meter lengte dat in rustige riviertjes en meren van de Australische wildernis een afgezonderd leventje leidt. We hebben het natuurlijk over het vogelbekdier. Sinds de ontdekking van dit opmerkelijke wezen in 1798 verwonderen wetenschappers zich over zijn eigenschappen, waaronder zijn voortplantingsstrategie. Dit zoogdier legt namelijk eieren. Hoe heeft dat zich zo ontwikkeld?
Lees ook:
- Ervaren andere zoogdieren ook ochtendmisselijkheid?
- Zijn twee puppy’s uit hetzelfde nest altijd een identieke tweeling?
Eierleggende zoogdieren waren best normaal
Vogelbekdieren behoren tot een eierleggende dierorde genaamd de monotremen. Die ontstond zo’n 166 miljoen jaar geleden; 20 miljoen jaar voordat de buideldieren en placentadieren zich van elkaar afsplitsten. Miljoenen jaren lang domineerden de monotremen Australië, totdat de buideldieren het continent binnenvielen. Waardoor de vogelbekdieren het geweld van de buideldieren als een van de weinige monotremen wist te overleven? Ze leefden nabij en in het water, redeneren wetenschappers, en daar hadden de buideldieren niet zoveel te zoeken.
Kortom, het was lange tijd best normaal om als zoogdier eieren te leggen. De buideldieren gooiden simpelweg roet in het eten, waardoor nu alleen het vogelbekdier en de mierenegel nog tot de eierleggende zoogdieren behoren.
Vogelbekdieren zweten melk
Het vogelbekdier is in staat eieren te leggen dankzij de zogenoemde vitellogenine-genen. Die zijn verantwoordelijk voor de productie van eierdooiers. Kippen hebben drie exemplaren van dit gen. Het vogelbekdier heeft er, zo wees een studie vier jaar geleden uit, eentje. Waarschijnlijk is één vitellogenine-gen voldoende omdat het vogelbekdier – in tegenstelling tot vogels en reptielen – zijn nakomelingen zoogt. Zijn kroost is dus niet afhankelijk van het voedselrijke eigeel.
Bij andere zoogdieren hebben de vitellogenine-genen plaatsgemaakt voor zogenoemde caseïne-genen, die melkproductie mogelijk maken. Doordat het vogelbekdier deze genen ook heeft behouden, kan een vrouwtje melk geven. Dat doet ze niet alleen via een tepel, maar via klieren in de huid. Ze zweet dus eigenlijk melk. Het blijft een vreemde vogel.
Deze vraag kon je vinden in KIJK 11-12/2024.
Ook een vraag voor de rubriek ‘KIJK Antwoordt’? Mail hem naar info@kijkmagazine.nl. En in onze special geven we antwoord op 172 bijzondere, verrassende en boeiende vragen! Bestel hem hier! Of eenvoudig via de knop hieronder.
Beeld: Nature Picture Library/Alamy