Wanneer je als amateur even hard op de pedalen trapt als een professionele wielrenner, verbruik je je energie inefficiënt, zo blijkt uit onderzoek.
Wie zijn idolen op de tweewieler wil evenaren, kan hen beter niet te veel imiteren. De pedalen laten spinnen met meer dan honderd toeren per minuut mag een ster als Chris Froome de gele trui opleveren, jou zal het vooral onnodig veel energie kosten, zo hebben wetenschappers van het Nuffield Department of Clinical Neurosciences in Oxford ontdekt.
Het team onderzocht de relatie tussen bewegingsefficiëntie en de draaisnelheid van de pedalen, de zogenaamde cadans, met behulp van een speciale hometrainer. Deze ergometer peilt het energieverbruik van de fietsende proefpersoon in zuurstof en diens prestaties in watt. Door ook de cadans in ogenschouw te nemen, konden de wetenschappers het optimale traptempo voor individuele fietsers op variërende trajecten bepalen.
Inefficiënt
Uit hun experiment kwam een duidelijk verschil naar voren tussen amateurs en professionele wielrenners. Om een hoge efficiëntie uit hun inspanning te verkrijgen, trappen deelnemers van de Tour de France vaak met meer dan honderd toeren per minuut. Probeert een amateur dat op een relatief weinig inspannend traject – bijvoorbeeld een vlakke weg – dan gaat een groot aandeel van zijn energie louter op aan het spinnen van de pedalen.
Om precies te zijn 60 procent. Hierdoor wordt slechts 40 procent van de energie gebruikt om de fietsweerstand te overkomen. Concreet houdt dat in, zo legt één van de wetenschappers uit, dat “slechts 40 procent van de energie die je verbrandt, opgaat aan het vooruitbrengen van je fiets”.
Zolang je dus niet de ijzeren longen en beenspieren van een prof hebt, kun je beter rustig trappen. Een hoge cadans op een licht traject komt je efficiëntie – en daarmee je prestatie – geenszins ten goede.
Bron: Physiological Report, Oxford University
Beeld: FreeImages/CC BY 3.0