Een zwerver van straat plukken en inzetten als proefkonijn voor elektroshocktherapie. De Italiaanse psychiater en hoofdrolspeler in deze column van Willem van der Does, Ugo Cerletti, deed het.
In het begin van de vorige eeuw ontwikkelde de psychiatrie zich tot een zelfstandige discipline, los van de neurologie. Er ontstonden twee vormen van psychiatrie: de biologische en de psychologische psychiatrie. De vertegenwoordigers ervan communiceerden nauwelijks met elkaar. Ze bedienden ook een totaal andere clientèle.
Elektroshocktherapie
De psychologische psychiatrie zag de oorzaak van psychische problemen in jeugdervaringen en had het therapeutische gesprek als instrument. Die methode werd geschikt geacht voor relatief goed functionerende patiënten: mensen die weliswaar ernstig gebukt konden gaan onder hun problemen, maar in staat waren om daarover te praten en te reflecteren.
Er zijn ook patiënten met zulke ernstige symptomen dat ziekenhuisopname noodzakelijk wordt. Ze zijn zo depressief dat ze zich verwaarlozen of totaal in de war zijn. Honderd jaar geleden leefden deze patiënten meestal onder deplorabele omstandigheden in overbevolkte gestichten. Ze hadden de aandacht van de biologische psychiatrie. Die kwam in de jaren twintig tot bloei door de ontdekking van ‘schoktherapieën’. In onze ogen waren dat primitieve en barbaarse therapieën. Ze worden – op één na – niet meer gebruikt.
Varkens
In die tijd was er nog niets anders; de eerste medicijnen kwamen pas in 1954. Het idee van schoktherapieën was gebaseerd op de – onjuiste, zoals later zou blijken – observatie dat epilepsie niet samengaat met schizofrenie. De theorie was dat een epileptische aanval stofjes vrijmaakt die beschermen tegen schizofrenie. Dus nam men bloed af bij epileptici die net een aanval hadden ondergaan en spoot dat in bij mensen met schizofrenie. Of probeerde men een epileptische aanval bij ze op te wekken. Ugo Cerletti, in Rome hoofd van de afdeling psychiatrie van de Sapienza-universiteit, wilde dat laatste in 1938 met elektriciteit voor elkaar krijgen.
Aanvankelijk experimenteerde hij met honden, en zonder succes: de meeste viervoeters overleefden het niet. Het verhaal gaat dat Cerletti op een dag bij de slager een stuk vlees bestelde dat niet voorradig was. De slager stuurde hem achterom – in die tijd slachtten slagers nog zelf de dieren waarvan ze het vlees verkochten. Cerletti zag daar hoe een varken werd gedood: eerst verdoofd door elektrische schokken op het voorhoofd, daarna de keel doorgesneden. Hij realiseerde zich waarom zijn proeven met honden mislukten: hij had de stroom door het hele lijf laten lopen, waardoor het hart het begaf. Door de elektrodes alleen op het hoofd te zetten, kon hij makkelijk een dosering vinden die epileptische aanvallen veroorzaakte, zonder het risico dat de patiënt zou overlijden.
Zwerver van straat geplukt
Toen dat eenmaal vastgesteld was, werd de eerste de beste zwerver die de Romeinse politie in verwarde toestand van de straat had geplukt door Cerletti en zijn medewerkers aan een serie elektroshocks onderworpen. Ze zagen met het hart in de keel hoe de ‘patiënt’ bij de hoogste dosering compleet knock-out ging en zo’n veertig seconden niet ademde. Maar hij kwam snel weer bij, had geen enkele herinnering aan de schokken en voelde zich een stuk beter.
Vervolgens gebeurde wat zo vaak gebeurt met nieuwe therapieën: het werd een hype. Elektroshocks leken een veel gerichtere en veiligere manier om epileptische insulten op te wekken dan de methodes die tot dan toe werden gebruikt – zoals het toedienen van een hoge dosering insuline. Dat leidde niet alleen tot convulsies (stuipen), maar ook tot coma’s met soms permanente hersenschade. Binnen korte tijd werden elektroshocks in de meeste
klinieken in Europa en de Verenigde Staten toegepast, bij zeer veel patiënten.
Toevalstreffer
In de jaren zestig volgde de terugslag. De biologische psychiatrie kwam in een kwaad daglicht te staan en de elektroshock werd, als symbool van een inhumane psychiatrie, nauwelijks meer toegepast. Maar tegenwoordig is het weer een belangrijk instrument in de behandeling van ernstige depressies. De procedure is enorm verbeterd: patiënten krijgen een lichte anesthesie en spierverslappers, waardoor de enige bijwerking een meestal kort geheugenverlies is. Die bijwerking wordt op de koop toe genomen omdat een elektroshock zo snel effect heeft en soms het enige is dat werkt. De kans op terugval is vervolgens ook groot, maar de elektroshocks zorgen er wel voor dat mensen vervolgens op een andere manier kunnen worden behandeld, bijvoorbeeld met psychotherapie.
In deze rubriek zijn veel therapieën aan bod gekomen die per ongeluk ontdekt werden, tot een hype uitgroeiden en weer in onbruik raakten. Ondanks het feit dat de observaties en de theorieën waarop elektroshocks waren gebaseerd totaal niet klopten, en ondanks het feit dat we nog steeds niet weten waarom ze werken, hebben we er dit keer een bruikbare therapie aan overgehouden. Niet voor schizofrenie, maar voor depressie. Een echte toevalstreffer.
Deze column van Willem van der Does staat ook in KIJK 11/2019.
Openingsbeeld: CC BY-SA 3.0
Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!