‘Baby’s zijn meester in onbedoelde misleiding’

KIJK-redactie

29 januari 2021 09:00

baby's

Wat zijn ouders blij als hun baby hen na tig pogingen eindelijk nadoet. Maar dan komt Ronald Veldhuizen de pret bederven: “Dit imitatiegedrag is puur toeval”.

Baby’s zijn hulpeloze bolletjes met wiebelende armpjes en beentjes. Maar één knap menselijk ding kunnen ze al: imiteren. Althans, je ziet het ouders hopen. Die steken verwachtingsvol hun tong uit naar de kleine, maken ‘aaa’-geluiden en trekken blije gezichten. En verhip: de baby doet het terug. “Ja, hè, jij bent papa’s kleine slimmerik, hè, jáááá. Prrrruut.” Maar het is allemaal een illusie: jonge baby’s kunnen hun ouders helemaal niet imiteren. Het duurt maanden voordat ze daar slim genoeg voor zijn.

Lees ook van Ronald:

Spiegelfunctie

De mythe dat baby’s al kort na hun geboorte volwassenen imiteren, stamt uit de jaren zeventig, gesteund door een wetenschappelijke stroming die vindt dat er toch iets moet zijn dat menselijke baby’s bijzonder slim maakt ten opzichte van andere pasgeboren dieren. Die imiterende spiegelfunctie, stelde psycholoog Andrew Meltzoff toen, is waarschijnlijk aangeboren en daarom kunnen zelfs pasgeboren kindjes het. Om te checken of hij gelijk had, liet hij onderzoekers hun tongen uitsteken naar pasgeboren baby’s, en ja hoor: statistisch gezien stak de baby dan ook vaak de tong uit.

Mooi verhaal, maar al meer dan veertig jaar lukt het andere wetenschappers niet om Meltzoffs vondsten te bevestigen. Dan moet je toch gaan twijfelen. Volgens Meltzoff lag dat dan vaak aan die andere onderzoekers, die hij verweet iets verkeerd te doen: de baby zat in een verkeerde stoel, of zou moeten wennen aan het gezicht van de onderzoeker. Altijd weer wat.

Tonggepruttel

Tot een paar jaar geleden. Dan doet de Nederlandse psychologe Janine Oostenbroek het onderzoek met 106 baby’s grondig over. Ze analyseert de babyreacties op liefst elf verschillende gebaren, kort na de geboorte en meermaals in de weken daarna, en ziet iets opvallends: namelijk niets. Baby’s apen in de eerste twee maanden van hun leven geen gezichten na.

Het allerbeste aan Oostenbroeks studie is dat ze ook laat zien wat er in het oudere onderzoek misging: baby’s steken geregeld hun tong uit, ongeacht wat je als wetenschapper met je gezicht doet. Zo kun je per ongeluk concluderen dat als een volwassene zijn tong uitsteekt, een baby dat imiteert. Maar nee, dus. Baby’s zijn meesters in tonggepruttel en blijkbaar onbedoelde misleiding.

Deze column staat ook in KIJK 1/2021.

Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!