‘Het paleodieet is te mooi om waar te zijn’

KIJK-redactie

24 december 2021 14:00

paleodieet

Tijdens de steentijd aten onze voorouders geen gram zetmeel, zo wordt beweerd, en dat was pas écht gezond. Mythbuster Ronald Veldhuizen legt uit waarom de voorstanders van het ‘paleodieet’ er compleet naast zitten.

De steentijd moet behoorlijk shit zijn geweest. Daar zaten de mensen dan, bibberend van de kou in holen en grotten, soms bij bosjes stervend door een of andere nare infectieziekte. En dat miljoenen jaren lang, tot we de landbouw uitvonden, huisjes bouwden en de steentijd eindelijk voorbij was. Maar de steentijd had ook een leuke kant, vinden sommige mensen: toen aten we tenminste gezond. En dus zijn er fanatici die zoals oermensen proberen te eten. Daarvoor laten ze modern voedsel (waaronder aardappels, pasta en brood) links liggen.

Lees ook van Ronald Veldhuizen:

Lappen vlees

Daarentegen schrijft hun ‘paleodieet’ lappen vlees voor, het liefst zelf gevangen met ontbloot bovenlijf, aangevuld met fruit en noten. Alles wat de natuur biedt zonder landbouwbewerking: niets meer en niets minder. Dat klinkt paradijselijk, en dat is precies het probleem: het paleodieet is te mooi om waar te zijn.

Ten eerste omdat het een geromantiseerd beeld van de oertijd voorschotelt. Het is niet zo dat mensen vroeger niets anders deden dan rondrennen en mammoetbiefstukjes boven het vuur garen. Ze deden juist vooral iets dat van paleo-aanhangers niet mag: suiker eten. Van zetmeelrijke knollen bakten ze koeken, weten archeologen, onder wie Karen Hardy dankzij haar opgravingen in Spanje. Ook in Zuid-Afrika liggen prehistorische grotten vol met resten van gebakken knollen. Logisch, denken onderzoekers: onze hersenen stoken het efficiëntst op suiker. Over die prehistorische zetmeelgewoonte hoor je paleodieetfundamentalisten nooit; ze doen alsof hij niet bestaat.

Paleodieetgoeroes

Waar je paleodieetgoeroes wel over hoort, is evolutie: ons lichaam zou optimaal geëvolueerd zijn voor dat ene geromantiseerde voedselparadijs in de steentijd. Daardoor zouden we ons niet hebben kunnen aanpassen aan suikers uit knollen of aardappels. Onzin: genetische studies wijzen uit dat mensen al sinds de laatste honderdduizend jaar van de steentijd het enzym amylase in hun speeksel produceren, dat zetmeel uit zulke knollen omzet tot suikers. We kunnen een goede scheut zetmeel dus prima hebben.

Als er iets in ons oermens-DNA zit, dan is het de kracht om nieuwe dingen te proberen en het verleden los te laten. Tegenwoordig kan een derde van de mensheid rauwe melksuikers verteren met het enzym lactase; een spiksplinternieuwe uitvinding van de afgelopen tienduizend jaar en een directe aanpassing aan ons landbouwvoedsel. Sinds die tijd halen we ook steeds meer vet uit planten, zoals olijfolie, pompoenen en avocado’s. En ja hoor: nu is ook ons vetmetabolisme daar beter op aangepast dan aan dierlijk vet, blijkt uit recent onderzoek. Eat that, holbewoner.

Deze column staat ook in KIJK 12/2021.

Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!