Op 23 februari 1893 – vandaag precies 130 jaar geleden – krijgt Rudolf Diesel een octrooi op zijn revolutionaire dieselmotor. Op 29 september 1913 – twintig jaar later – verdwijnt hij op eigenaardige wijze van een boot en zijn lijk wordt later in de Noordzee aangetroffen. Er zijn mensen die roepen dat het om een samenzwering gaat. Hoe zijn die verhalen ontstaan en wat is ervan waar?
1. De zaak – vermissing op zee
In de namiddag van 29 september 1913 vertrekt het postschip Dresden vanuit de haven van Antwerpen voor een nachtelijke overtocht naar het Engelse Harwich. Er is een beroemde passagier aan boord: Rudolf Diesel. De bejubelde Duitse ingenieur heeft een nieuw type motor uitgevonden, dat in gestaag tempo de wereld verovert. Fabrieken in Duitsland, België, Frankrijk, Rusland, Nederland en Amerika maken al dieselmotoren die worden gebruikt in de industrie, voor het opwekken van stroom en voor het aandrijven van schepen, duikboten en treinen.
Lees ook:
- Wie waren de mannen in witte pakken bij de Bijlmerramp?
- Nog steeds zien veel mensen 9/11 als een ‘inside job’
- Complotverdachte HAARP kijkt in asteroïde
Diesel is samen met twee vrienden – zijn assistent Alfred Laukman en de Belgische fabrikant George Carels – op weg naar Engeland om aanwezig te zijn bij de opening van een fabriek voor dieselmotoren in Ipswich. Tijdens het avondeten lijkt de 55-jarige uitvinder in een goede stemming te zijn. Rond tien uur, vlak na het passeren van Vlissingen, trekt Diesel zich in zijn hut terug. Hij geeft de instructie om hem de volgende ochtend om kwart over zes te wekken.
Wanneer Diesel niet aan het ontbijt verschijnt, ontdekken Carels en Laukman dat zijn nachthemd onaangeroerd op het onbeslapen bed ligt. Diesels koffers zijn ongeopend. Zijn kettinghorloge ligt zo op het nachtkastje dat de tijd vanuit het bed af te lezen is. Geschokt stellen ze de kapitein van het schip op de hoogte van de verdwijning. Een bemanningslid zegt dat hij ’s nachts pal naast de railing op het achterdek een hoed en een keurig opgevouwen overjas heeft gevonden. Ze zijn van Diesel. De bemanning doorzoekt alle hoeken en gaten van het schip, maar bij aankomst in Harwich ziet de kapitein zich gedwongen melding te maken van een ‘vermissing op zee’.
1. De zaak – lichaam uit Noordzee opgevist
Het bericht wordt wereldwijd door de pers opgepikt. Al op 1 oktober 1913 kopt de New York Times: ‘Dr. Diesel verdwijnt van stoomschip’. En de dag daarop schrijft dezelfde krant: ‘Duitse uitvinder was een miljonair met een gelukkig gezinsleven’. Tien dagen na de verdwijning rapporteert de kapitein van de Nederlandse loodsboot Coertsen in de haven van Vlissingen dat zijn bemanning een lichaam in verregaande staat van ontbinding uit de Noordzee heeft opgevist.
Het lijk is, volgens de gewoonten van die tijd, teruggegeven aan de golven. De voorwerpen die uit de kleren van de omgekomen persoon zijn gehaald – een brillenkoker, een kleine beurs en een tasje voor medicijnen – worden op 13 oktober door Eugen Diesel, de jongste zoon van de uitvinder, geïdentificeerd als bezittingen van zijn vader.
Er vindt nooit een officieel onderzoek plaats naar de omstandigheden waaronder Rudolf Diesel is omgekomen, en er zijn voor zover bekend geen getuigen die hebben gezien hoe hij van het schip in het water belandde. Maar er wordt sindsdien wel druk gespeculeerd. Is de uitvinder, overmand door slaapgebrek, overboord gevallen? Was het zelfmoord? En zo ja, waarom dan? Of is Rudolf Diesel vermoord?
2. De geruchten – Britse duikboten
Door alle onbeantwoorde vragen is er in ieder geval volop ruimte voor sinistere veronderstellingen. Volgens verschillende bronnen komt een Londense krant met de kop: ‘Uitvinder in zee gegooid om verkoop van patenten aan Britse overheid te verhinderen’. Een andere krant veronderstelt dat Diesel is vermoord door agenten van de ‘Big Oil Trust’, een verbond van grote oliemaatschappijen. Maar welk motief hadden die daar dan voor?
Veel Europeanen, en Rudolf Diesel is een van hen, begrijpen in 1913 dat Europa aan de vooravond van een grote oorlog staat. Mogendheden als Duitsland, Groot-Brittannië, Frankrijk en Rusland zijn bezig zich tot de tanden toe te bewapenen. Militaire strategen veronderstellen dat de nieuwe dieselmotoren een belangrijke rol kunnen spelen in het naderende conflict. Deze motoren nemen namelijk minder ruimte in beslag en zijn veel efficiënter dan de bestaande stoommachines.
Zowel Duitsland als Frankrijk heeft in 1913 al onderzeeboten met dieselmotoren. De geruchten gaan dat Diesel op weg was naar Engeland om te onderhandelen over het gebruik van diesels voor de aandrijving van nieuwe Britse duikboten. Dit zouden zijn landgenoten hem erg kwalijk hebben genomen en daarom gaf de Duitse keizer Wilhelm II hoogstpersoonlijk opdracht om Herr Diesel te vermoorden. In Duitsland twijfelde men toch al aan zijn vaderlandsliefde. Diesel was in Parijs geboren en woonde tot zijn twaalfde in Frankrijk, dat door Duitsland als aartsvijand werd gezien. Menigmaal verklaarde hij een tegenstander te zijn van nationalisme.
2. De geruchten – plantaardige oliën
Ook de grote oliemaatschappijen hadden, volgens speculaties in de media, een zwaarwegend motief om Diesel uit de weg te ruimen. Op de wereldtentoonstelling van 1900 in Parijs had Diesel een dieselmotor gedemonstreerd die volledig, en bovendien erg betrouwbaar, op pindaolie draaide. Hij ging er zelfs prat op dat zijn motor, in tegenstelling tot de benzinemotor, op alle mogelijke plantaardige oliën kon draaien. De grote oliemaatschappijen van die tijd – de Koninklijke Nederlandse Petroleum Maatschappij (later Shell), de Anglo-Persian Oil Company (later BP) en Standard Oil of New Jersey (later Esso) – waren daar niet blij mee.
Tijdens een speech in 1912 in het Amerikaanse St. Louis had Diesel verklaard dat zijn uitvinding een einde kon maken aan welk brandstofmonopolie dan ook. Met aangepaste brandstofinjectoren was het immers mogelijk om dieselmotoren te laten draaien op wonderolie, palmolie en zelfs op reuzel. Hij zei: “Het gebruik van plantaardige oliën mag nu nog geen grote rol spelen, maar ze zullen in de loop van de tijd net zo belangrijk worden als aardolieproducten.” De dieselmotor kon, zo stelde hij, daardoor een belangrijke stimulans zijn voor de landbouw.
3. De feiten – ziek en blut
Wat gebeurde er echt met Rudolf Diesel? Hiervoor kunnen we het beste te rade gaan bij W. Robert Nitske en Charles Morrow Wilson. Dit Amerikaanse duo publiceerde in 1965 een biografie over Diesel die gebaseerd is op dagboekaantekeningen, brieven die Diesel aan familieleden en zakenpartners schreef, en notulen van vergaderingen die hij had bijgewoond. De informatie die beide auteurs opspoorden, wijst het meest in de richting van zelfmoord.
Diesel was bankroet. Voor zijn vertrek naar Groot-Brittannië gaf hij zijn vrouw Martha een tas met cadeaus die ze pas een week na zijn vertrek open mocht maken. In de tas, zo ontdekte ze na zijn dood, zat 20.000 mark (omgerekend ongeveer 10.000 euro). Tijdens het afwikkelen van Diesels schulden bleek dat dit bedrag het laatste restant was van een miljoenenkapitaal dat hij ooit bijeen had geschraapt. De uitvinder had veel geld gestoken in onderzoek dat nodig was voor het verbeteren van zijn motoren. Maar hij ging financieel gezien vooral ten onder aan speculaties in dubieuze ondernemingen en projecten. In september 1913 was hij zo platzak dat zijn metgezel George Carels de reis naar Ipswich moest betalen.
De uitvinder was ook ernstig ziek. Al sinds zijn jeugd kampte Diesel met zware depressies en vreselijke hoofdpijnen, die vaak het gevolg waren van dagenlang zonder slaap doorwerken. Daarbij had hij regelmatig veel last van jicht, een kwaal waarvoor in die tijd nog weinig verlichting bestond. Diesel bracht heel wat tijd door in sanatoria en raadpleegde talrijke artsen en kwakzalvers zonder dat hij van zijn kwalen werd verlost. Verder werd Diesel in de periode tussen 1908 en 1912 lichamelijk en geestelijk gesloopt door allerlei juridische gevechten met schuldeisers en concurrenten die zijn patent op de dieselmotor aanvochten.
3. De feiten – depressief
Diesel had een voorgevoel van zijn naderende einde. Volgens zijn huispersoneel verbrandde hij voor zijn vertrek naar Antwerpen een groot aantal papieren. Daarna toonde hij zijn oudste zoon Rudolf welke sleutels tot welke kamers en kasten toegang gaven in het grote huis van de familie in München. Ook liet hij hem zien waar de belangrijkste papieren waren opgeborgen.
Met Rudolf junior, die net als zijn vader depressies had, besprak hij zelfs het onderwerp zelfmoord. Rudolf zei daarbij tegen hem dat het in zee springen vanaf een snelvarend schip de gemakkelijkste manier zou zijn om jezelf van het leven te beroven.
Voor Martha Diesel en haar zoons was het duidelijk dat hun echtgenoot en vader zelfmoord had gepleegd. Toch blijven er in de opinie van de biografen Nitske en Wilson een paar vragen onbeantwoord. Zo was het merkwaardig dat Diesel, een man die bekendstond om zijn stiptheid en die zoals gezegd zijn hele leven in juridische procedures was verwikkeld, geen testament achterliet. Ook ontbrak een zelfmoordbriefje. En in brieven die hij in de laatste dagen voor zijn dood schreef, had hij zich enthousiast uitgelaten over de verschillende afspraken die in Engeland op het programma stonden.
3. De feiten – oliemaatschappijen
Maar er zijn nooit harde feiten opgedoken die erop wijzen dat Diesel is vermoord. Op de passagierslijst van het schip stond bijvoorbeeld niemand die ook maar enigszins in verband kon worden gebracht met de Duitse geheime dienst of de grote oliemaatschappijen. Het enige dat overeind staat, is dat beide partijen een motief hadden. De Duitsers moeten zich echter hebben gerealiseerd dat het weinig zin had om Diesel uit de weg te ruimen. Fabrieken in verschillende landen produceerden al diesels in licentie. Rudolf Diesel was de controle over wie zijn uitvinding kon gebruiken allang kwijt.
Voor de oliemaatschappijen lagen de kaarten anders. Met de dood van Diesel verdween de belangrijkste pleitbezorger voor het gebruik van plantaardige oliën als motorbrandstof. Dieselolie, een aardolieproduct, werd in de twintigste eeuw vrijwel exclusief de brandstof voor dieselmotoren. Pas in de afgelopen twintig jaar is het gebruik van biodiesel enigszins toegenomen omdat daarbij minder koolstofdioxide wordt uitgestoten.
4. Zaak gesloten?
Rudolf Diesels biografen zitten niet helemaal op één lijn wat zijn dood betreft. Nitske is ervan overtuigd dat Diesel zelfmoord pleegde. Als er ook maar de geringste aanwijzing van een misdrijf was geweest, zo stelt hij, dan had de familie Diesel zeker geprobeerd om daarmee de ‘schande’ van zijn zelfmoord uit te wissen. Wilson is niet compleet overtuigd. Hij gelooft wel dat Diesel zichzelf van het leven heeft beroofd, maar kan dit toch niet helemaal als een feit aanvaarden. Hij schat dat er een kans van één op honderd is dat Diesel overboord werd gegooid.
En ten slotte schreef de Münchense krant Die Abendzeitung in maart 1914, dus meer dan een halfjaar na Diesels dood, dat de uitvinder niet verdronken was, maar druk bezig was om in Canada een nieuw leven op te bouwen. De krant baseerde zich op brieven die uit Canada afkomstig zouden zijn. Dit gerucht werd nooit bevestigd of ontkracht, maar valt naar alle waarschijnlijkheid onder de categorie fake news.
Deze Complot!-aflevering Genie overboord werd oorspronkelijk gepubliceerd in KIJK 4/2018. Wil je meer lezen over complottheorieën? In deze unieke special van maar liefst 300 pagina’s ontleedt KIJK 55 wereldschokkende samenzweringen en scheidt de feiten van de geruchten. Bestel hem hieronder eenvoudig en snel.
Tekst: Teake Zuidema, hij is wetenschapsjournalist en fotograaf. Voor dit artikel raadpleegde hij onder andere de volgende literatuur: W. Robert Nitske en Charles Morrow Wilson: Rudolf Diesel. Pioneer of the age of power, University of Oklahoma Press (1965).