‘Op een gegeven moment is het klaar. Dat geldt ook voor de mens’

KIJK-redactie

08 december 2019 10:59

David van Bodegom

Zul je net zien. Hoewel het eeuwige leven in de biologie best mogelijk is, hebben vrijwel alle dieren een ‘wegwerplichaam’ dat vroeg of laat kapot slijt, stelt David van Bodegom in zijn nieuwe boek Het geheim van de schildpad. En elk lichaam heeft zijn eigen houdbaarheidsdatum.

Lang duurt het niet of David van Bodegom (41) zet een merkwaardig schepsel op zijn keukentafel. Het is een glasspons uit de diepzee, of althans: het holle kiezelskelet dat ervan is overgebleven. Doorzichtig is het, en het bestaat uit duizenden glasachtige haartjes, met wiskundige precisie in elkaar gehaakt tot een holle buis. Elk haartje oogt broos. Niemand weet hoe oud glassponzen kunnen worden. “Duizenden jaren is de beste schatting”, vertelt Van Bodegom, arts en verouderingsonderzoeker aan het kennisinstituut Leyden Academy on Vitality and Ageing. Misschien wel tienduizend jaar of meer.”

De spons prijkt ook op de binnenflap van het nieuwste boek dat Van Bodegom heeft geschreven,Het geheim van de schildpad, over hoelang of kort dieren en mensen leven. Daar, in de ‘parade van langlevendheid’, staat de spons vrij hoog tussen andere recordhouders, waaronder koralen.

“Ik houd van oude dingen”, zegt Van Bodegom, die zijn wetenschappelijke loopbaan begon met een studie geschiedenis. Dat is te zien: naast de glasspons heeft hij thuis een behoorlijk aantal dierenrelikwieën uitgestald. Met de schelpen, schedels en huiden die in zijn bezit zijn, zou hij zo een rariteitenkabinet kunnen beginnen.

De soorten in Van Bodegoms huis die het snelst verouderen, zijn ongenode gasten: muizen. Levensduur: één jaar. Iets langer leefde de voormalige eigenaar van een krabbenschild: grofweg vijf jaar. De slang waarvan de schubbige huid nu in een kast ligt: acht tot tien jaar. De goudvissen die in de kom naast tafel rondjes zwemmen: 41 jaar. Van Bodegom zelf: tachtig jaar – hopelijk meer. Het stuk koraal in de verzamelkast: tweehonderd jaar. En natuurlijk die glasspons: 10.000 jaar of meer.

Met zo’n lijstje kun je er niet omheen: elke diersoort heeft een houdbaarheidsdatum. Van Bodegom: “Zelfs als je een muis goed verzorgt en binnenhoudt, een bakje vol vers voedsel en water voor hem klaar zet en hem een aai over zijn bol geeft, wordt-ie geen tachtig jaar, maar misschien twee. Je kunt de grenzen wel wat oprekken, maar op een gegeven moment is het klaar.” En, zo luidt Van Bodegoms boodschap: dat geldt ook voor de mens.

Dit is het begin van het interview met David van Bodegom te vinden in KIJK 1/2020. Deze editie ligt vanaf 19 december in de winkel tot en met 22 januari.

Meer informatie:

Tekst: Ronald Veldhuizen

Beeld: Allard Faas

KIJK 12-2019Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK