Amerikaanse wetenschappers hebben tienduizenden jaarboekfoto’s geanalyseerd. Dat heeft intrigerende portretten van de gemiddelde student door de decennia heen opgeleverd.
Iedereen die weleens een Amerikaanse tienerfilm of -serie heeft gezien, kent ze: de befaamde jaarboeken, gevuld met foto’s van alle afstuderende leerlingen. Heel belangrijk voor de leerlingen zelf, maar totaal oninteressant voor de rest van de wereld, zou je zeggen. Toch hebben promovendus elektrotechniek en informatica Shiry Ginosar (Universiteit van Californië te Berkeley) en anderen deze fotoboeken tot onderwerp gemaakt van een heuse wetenschappelijke studie.
150.000 foto’s
Ginosar en haar collega’s begonnen met bijna duizend gescande jaarboeken uit de periode 1905-2013, die samen meer dan 150.000 foto’s bevatten. Daaruit selecteerden ze alle foto’s die recht van voren waren genomen; bijna 38.000 stuks, afkomstig van 115 high schools, verspreid over 26 staten.
Uit deze enorme hoeveelheid foto’s stelden ze per decennium een portret samen van de gemiddelde mannelijke en vrouwelijke leerling. Hoewel de foto’s wat wazig zijn, is bijvoorbeeld toch te zien hoe de kapsels zich ontwikkelden.
Ook lachen de studenten in de loop der jaren duidelijk steeds meer, wat wordt bevestigd door de toenemende hoeveelheid ‘lipkromming’ die Ginosar en collega’s maten op de foto’s. De wetenschappers noemen daarvoor verschillende verklaringen. Allereerst poseerden mensen in de beginjaren van de fotografie voor een foto nog net zo als voor een schilderij. Dat wil zeggen: geen glimlach waar je na een paar seconden al kramp van in je kaken krijgt, maar een neutrale gezichtsuitdrukking die je lang genoeg kunt volhouden om de schilder of vroege fotograaf zijn werk te laten doen.
Ook was een klein ‘pruimenmondje’ lange tijd een schoonheidsideaal; zelfs in die mate, dat Amerikaanse fotografen vroeger niet say cheese zeiden tegen hun modellen, maar say prunes. Dat veranderde, onder andere dankzij fotogigant Kodak; die liet in zijn reclamecampagnes jarenlang kiekjes met lachende mensen zien, om ‘de massa’ voor het medium te enthousiasmeren.
Nederlandse versie?
Leuke studie, maar er zijn wel wat factoren die de bevindingen van Ginosar en haar medewerkers beïnvloeden. Aan het begin van de twintigste eeuw behaalde bijvoorbeeld maar een tiende van de 18-jarigen hun middelbareschooldiploma; in de jaren zestig was dat bijna 50 procent. Ook duurde het tot halverwege de eeuw voordat Afro-Americans behoorlijk vertegenwoordigd waren op de scholen.
Toch heeft het onderzoek best aardige resultaten opgeleverd. Jammer alleen dat een Nederlandse versie waarschijnlijk een stuk minder zinnig zal zijn. Daarvoor hebben we onze afstudeerders de afgelopen eeuw niet structureel genoeg op de foto gezet.
Het wetenschappelijke artikel over het onderzoek is nu al te lezen via de site ArXiv.org en wordt binnenkort gepubliceerd.
Bronnen: ArXiv.org, MIT Technology Review