Meestal helpt onderzoek mysteries te ontrafelen, maar niet altijd. Soms, zoals bij het Roopkundmeer in India, maakt het de boel juist ingewikkelder.
Hoog in het Himalayagebergte, verstopt tussen de besneeuwde bergtoppen, ligt het Roopkundmeer. De ogenschijnlijk serene plek huist een griezelig mysterie. Het ondiepe meer is namelijk gevuld met menselijke skeletten – honderden ervan. Welk noodlot deze mensen is bevallen, is een raadsel.
Men vermoedde lange tijd dat een enkele catastrofale gebeurtenis, zoals een hevige storm, de hele menigte in een keer om het leven bracht. Maar een nieuw onderzoek, verschenen in Nature Communications, gooit roet in het eten. De skeletten blijken namelijk niet alleen van mensen met verschillende afkomst te zijn, de slachtoffers bezochten Skeleton Lake op heel andere momenten – met tot zo’n 1000 jaar ertussen.
Lees ook:
Verwarring
Wie waren deze honderden oermensen en hoe zijn ze gestorven? Een aantal jaar geleden begon de Indiase geneticus Kumarasamy Thangaraj met de zoektocht naar antwoorden. Van 72 skeletten bracht hij mitochondriaal DNA in beeld. Wat bleek: hoewel sommigen uit lokaal India afkomstig leken, moest een aantal van ergens vanuit het westen van Eurazië zijn gekomen.
Die ontdekking vormde de basis van dit nieuwe onderzoek, waarin het team niet alleen het mitochondriaal DNA, maar het hele genoom van 38 van de ongelukkigen in kaart bracht. De uitslag vergeleken de onderzoekers met 1521 vroege mensen en 7985 moderne mensen van over de hele wereld.
Verrassende achtergrond
Het merendeel van de skeletten (23 individuen) huisde, niet onverwacht, DNA vergelijkbaar met mensen uit modern India. Veel gekker keken de onderzoekers op van het genoom van 14 anderen; die bleken met meest gemeen te hebben met mensen uit modern Kreta en Griekenland. Het genoom van het laatste individu suggereert een oorsprong in Zuidoost-Azië.
Naast het DNA bestudeerden de onderzoekers ook het eetpatroon van de vroege mens. Dat deden ze door de opmaak van het calcium in de botten van dichterbij te bekijken. Planten kunnen stabiele varianten van koolstof (C) uit de grond opnemen. Als die planten vervolgens opgegeten worden, nestelen sommige van die zogenaamde koolstofisotopen zich in het calcium van de tanden en de botten.
De aan- of afwezigheid van bepaalde koolstofvarianten in de botten zegt iets over het globale gebied waar iemand opgroeide. De samenstelling van de botten kwam overeen met de groepsindeling op basis van het genoom, zo schrijven de onderzoekers.
Tijd
Maar misschien nog wel de bijzonderste ontdekking is het grote verschil in tijd. Die botten van de Indiase groep werden gedateerd op ergens tussen de 7e en 10e eeuw, waarbij delen van de groep mogelijk op verschillende momenten het meer bereikten. Maar degenen uit het mediterrane gebied en Zuidoost-Azië, waren er waarschijnlijk slechts een paar honderd jaar geleden; tussen de 17e en 20e eeuw.
Het onderzoek laat zien dat het Roopkundmeer niet alleen de lokale bevolking trok, maar mensen van over de hele wereld, en op verschillende momenten. Maar waarom deze mensen een bezoek aan het gebergte brachten, en hoe zij stierven, is nog steeds een mysterie…
Bronnen: Nature Communications, Max Planck Institute for Science of Human History
Beeld: Harney et al., 2019/Nature Communications
Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!