Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Op 21 oktober 1879 gaf Thomas Edison de eerste demonstratie van de gloeilamp. Het was een uitvinding waar hij geen spijt van heeft gehad – in tegenstelling tot de fluoroscoop.
Toen de Duitse natuurkundige Wilhelm Röntgen in 1895 de eerste röntgenfoto nam en daarmee de botjes in een hand van zijn vrouw tevoorschijn toverde, bereikte dat nieuws Thomas Edison al snel. De Amerikaanse uitvinder begon gelijk met röntgenstraling te experimenteren.
Lees ook:
Proefdier
Röntgen gebruikte voor zijn beroemde foto’s een scherm dat bedekt was met bariumplatinocyanide, maar Edison ontdekte dat calciumwolframaat veel geschikter was. De beelden werden er zes keer helderder door. Deze ontdekking leidde uiteindelijk tot een van Edisons bekendste uitvindingen: de fluoroscoop, een apparaat dat nu nog steeds wordt gebruikt om onder meer botbreuken op te sporen.
Edison had echter nooit zover kunnen komen zonder zijn trouwe assistent Clarence Dally, die in feite als proefdier fungeerde. De twee werkten jaren aan het verfijnen van de fluoroscoop. Urenlang stelde de rechtshandige Dally daarbij zijn linkerhand bloot aan röntgenstraling, want niemand had toen gehoord van de funeste effecten daarvan op het (overigens nog lang niet ontdekte) DNA.
Bang voor röntgen
Maar in 1900 begon Dally’s hoofdhaar uit te vallen, gevolgd door zijn wenkbrauwen en wimpers. Ook kreeg hij pijnlijke blaren en zweren op de bestraalde hand. Dally negeerde het, want er was immers nog genoeg belangrijk werk te doen. Voortaan werden er röntgenfoto’s van zijn rechterhand genomen (zie de foto hieronder). ’s Nachts sliep Dally met beide handen in een emmer water om de brandende pijn te verzachten. Hij dacht dat zijn klachten vanzelf over zouden gaan als hij genoeg rust nam en een tijdje uit de buurt bleef van de röntgenstraling. Dat bleek niet zo te zijn. Toen er ook zweren op zijn linkerarm en gezicht verschenen, liet Dally die arm tot net onder de schouder amputeren.
Niet veel later moesten er vier vingers van zijn rechterhand worden afgezet. Dally’s conditie bleef verslechteren en in 1903 amputeerden artsen ook zijn rechterarm. Hij was allang niet meer in staat om te werken, maar uit schuldgevoel bleef Edison hem doorbetalen tot hij in 1904 bezweek aan uitgezaaide huidkanker.
Na Dally’s dood staakte Edison – die door alle röntgenproeven bijna blind was geworden – meteen zijn onderzoek op dit terrein. Hij zei: “Begin niet over röntgenstraling, ik ben er bang voor.”
Dit is een voorbeeld uit het kaderverhaal ‘Wetenschappers met wroeging’ te vinden in KIJK 8/2020.
Beeld: SCIENCE SOURCE/PHOTO RESEARCHERS, WELCOME COLLECTION/CC BY-SA 4.