Nieuw Leids onderzoek komt met de ‘conclusie’ dat goed getrainde wielrenners niet sneller zijn met epo op.
Afgelopen weekend beklom een groep van 48 goed getrainde Nederlandse amateurwielrenners de Mont Ventoux. En niet zomaar: de fietsers moesten er de wetenschap mee dienen. Het experiment van het Leidse CHDR, een instelling die medicijnen test, moest opheldering geven over de vraag of de dopingsoort epo daadwerkelijk effect heeft op de sportprestatie.
Epo geeft zuurstof
De meeste mensen in de wielerwereld zijn het er over eens dat epo een stimulerend effect heeft op profs. De dopingsoort stimuleert de aanmaak van rode bloedcellen. Deze zorgen voor het vervoer van zuurstof in ons lichaam. Hoe meer rode bloedcellen, hoe beter sporters hun spieren kunnen voorzien van zuurstof. Ze krijgen dan minder snel last van verzuring en komen hun wedstrijd gemakkelijker door.
Maar de Leidse onderzoekers zetten er hun vraagtekens bij. Is de hoeveelheid zuurstof die je bloed kan vervoeren nog doorslaggevend bij getrainde wielrenners? Ze probeerden deze vraag te beantwoorden door de helft van de wielrenners epo in te spuiten en de anderen een placebo. De proefpersonen wisten zelf niet of ze de doping of placebo kregen toegediend.
De wielrenners die epo in zich droegen tijdens het fietsen, deden er gemiddeld 38 seconden langer over dan de amateursporters zonder het dopingmiddel. Maar betekent dit daadwerkelijk dat epo geen effect heeft? Hier moeten we natuurlijk een flinke slag om de arm houden: een echt onderzoeksverslag blijft voorlopig nog uit en de sample size is te klein. Ook waren de 38 seconden niet significant.
Afgenomen zeges
Mocht uiteindelijk toch uit onderzoek blijken dat epo geen effect heeft; krijgen wielrenners als Lance Armstrong hun afgenomen zeges dan terug? Nee. Het gebruiken van doping mocht op het moment van innemen niet en daar moesten de sporters zich aan houden. Ook worden de middelen niet alleen verboden omdat ze sportprestaties zouden verhogen. Ze kunnen ook gevaarlijk zijn voor de gezondheid. En dat is minstens zo belangrijk.
Bronnen: NOS, De Volkskrant
Beeld: Wladyslaw/CC BY-SA 2.5