Gekoppeld aan het brein van een ander konden proefpersonen op afstand raden waaraan diegene dacht.
Iemand anders zijn of haar gedachten lezen – het blijkt minder ver van de werkelijkheid dan je zou denken. Tenminste, als we af moeten gaan op het onderzoek dat neurowetenschappers van de University of Washington deze week hebben gepubliceerd. In hun experiment zijn zij erin geslaagd om de ene proefpersoon het object te laten raden waaraan de andere dacht, middels het Twenty Questions-spel.
Ondervraging
‘Non-invasive brain-to-brain interface’, zo heet de technologie die het gedachten lezen mogelijk maakt. Proefpersonen werden in het experiment aan een ander gekoppeld. Een van de twee figureerde als ‘respondent’, de ander als ‘ondervrager’. Op het hoofd van de respondent werd een EEG geplaatst. De ondervrager, zittend in een kamertje anderhalve kilometer verderop, was uitgedost met een magnetische spoel om het hoofd.
Eenmaal gekoppeld kon het raadspel beginnen. Evenals in Twenty Questions stelde de ondervrager twintig vragen aan de respondent die met ‘ja’ of ‘nee’ moesten worden beantwoord. In de regel is dat voldoende voor de ondervrager om het object te raden waaraan de ander denkt. Gestelde vragen verschenen op een tv-scherm voor de respondent. Die gaf telkens antwoord door te kijken naar één van de twee lampjes voor zich, de één het ‘ja’-licht, de ander het ‘nee’-licht. De ondervrager, wiens visuele cortex gestimuleerd werd door de spoel, zag vervolgens een lichtflits wanneer de respondent naar de ‘ja’-lamp keek en niets indien het de ‘nee’-lamp betrof.
Het resultaat mocht er zijn. In 72 procent van de gevallen werd het voorwerp goed geraden.
Woordeloze communicatie
Dat de wetenschappers met behulp van technologie een bescheiden vorm van gedachten lezen mogelijk hebben gemaakt, is uiteraard een prestatie van formaat. Althans, in wetenschappelijk opzicht. Voor nu is het nog de vraag welke toegevoegde waarde brain-to-brain kan hebben voor menselijke communicatie in de toekomst.
Andrea Stocco, hoofdauteur van de publicatie, heeft wel een idee. “Het voordeel van een brain-to-brain interface zou het zenden van signalen zijn die zich in werkelijkheid moeilijk laten uitdrukken in woorden.” Complexe emoties zouden zo ‘echt’ ervaren kunnen worden door anderen. Het zou ook geliefden in staat stellen beter te communiceren met verlamden, of gedachten sturen naar patiënten in coma.
Voorlopig is de grote uitdaging om gedachten te transporteren die complexer zijn dan ‘ja’ of ‘nee’. Het ‘uploaden’ van een gedachte aan een object zonder dat daar twintig vragen aan voorafgaan zal de eerst volgende doorbraak moeten zijn.
Bronnen: PLOS One, The Guardian, ScienceAlert
Beeld: Washington University