Vermengingen tussen mensachtigen als Neanderthalers en de Denisovamensen kwamen veel vaker voor dan werd gedacht.
Je zou denken dat we anno 2018 onze eigen geschiedenis tot op de bodem zouden hebben uitgepluisd, maar dat blijkt niet het geval. Onderzoekers van het Max Planck Instituut voor Evolutionaire Antropologie in Leipzig, hebben op basis van een klein stukje bot uit een grot in Siberië het genoom van een oeroude mens bepaald. Wat bleek: de moeder van de jonge vrouw was een Neanderthaler, terwijl haar vader een Denisovamens moet zijn geweest. De vondst suggereert dat er meer interactie was tussen mensachtigen dan gedacht.
Lees ook: ‘Onze Neanderthalergenen komen tot uiting’
Nauw verwant
Tot ongeveer 40.000 jaar geleden huisde Eurazië minstens twee groepen mensachtigen: de Neanderthaler (Homo neanderthalensis) en de Denisovamens (Homo denisova). De een vooral in het westen, de ander in het oosten. Het zijn de twee nauwste, uitgestorven verwanten van ons – de moderne mens. “We vermoedden wel al dat ze elkaar af en toe moesten zijn tegengekomen”, vertelt Viviane Slon, een van de auteurs, in een persbericht. “Maar dat we zoveel geluk zouden hebben een nakomeling van beide groepen te vinden, had ik niet verwacht.”
“Het is bijzonder dat ze een eerste generatie te pakken hebben, een directe afstammeling van een Neanderthaler en een Denisovamens”, stelt ook archeoloog Wil Roebroeks (Universiteit Leiden). Een eerdere vondst – van een mensachtige in Peștera cu Oase in Roemenië, ongeveer 40.000 jaar oud – bleek op basis van DNA-onderzoek een aantal generaties terug een Neanderthaler-voorouder te hebben gehad. “Daar hebben we de interactie al vrij dichtbij elkaar in de tijd”, vertelt Roebroeks, “zo’n vijf tot zes generaties eerder.” Maar dichterbij dan deze nieuwe vondst kán het niet: papa is Denisovamens, en mama Neanderthaler. “Dat geeft waarschijnlijk aan dat vermengingen veel vaker in de prehistorie plaatsvonden.”
Botfragment
Het gaat om een stukje bot dat in 2012 in de zogenaamde Denisovagrot door Russische onderzoekers werd gevonden. Eerdere vondsten in deze grot, in het Altajgebergte in Zuid-Siberië, leidden tot de ontdekking van de voorheen nog onbekende menssoort: de Denisovamens – vandaar de naam.
Het is onduidelijk of het niet meer dan 3 centimeter grote botfragment deel van een dijbeen, opperarmbeen of een scheenbeen is. Maar dat weerhield de onderzoekers er niet vast te stellen dat het ging om een minstens 13-jarig individu, dat met genetische analyses als een dochter van mama Neanderthaler, en papa Denisovamens geïdentificeerd kon worden.
Het genoom verschaft de onderzoekers informatie over beide groepen, de Neanderthalers én de Denisovamens. De moeder bleek genetisch nauwer verwant te zijn aan Neanderthalers uit West-Europa, dan aan een Neanderthaler die eerder in de Denisovagrot leefde. Daarbij zou de vader volgens de analyses ook minstens één Neanderthaler-voorouder moeten hebben gehad.
Dit suggereert dat de Neanderthalers tienduizenden jaren voor hun verdwijning, al tussen het westen en oosten van Eurazië migreerden. “Dat allemaal uit één genoom, uit een botje dat waarschijnlijk ook nog in een hyenamaag heeft gezeten, tienduizenden jaren voordat het in het laboratorium in Leipzig terecht kwam”, voegt Roebroeks eraan toe.
Nauwkeurig
Is zo’n stukje bot voldoende om deze conclusie te kunnen trekken? Volgens Roebroeks zeker wel. “Svante Pääbo, de leider van de groep uit Leipzig, had 20 jaar geleden heel andere opvattingen over de relatie tussen ons en de mensachtigen, met name de Neanderthaler. Toen beschikbare DNA-gegevens wezen niet op dergelijk interacties, maar latere, met nieuwe technieken verkregen data uit zijn groep wél.”
Om dus ook vooral zichzelf te overtuigen heeft de onderzoeksgroep onder leiding van Pääbo een enorme serie, zeer nauwkeurige onderzoeken gedaan. “Dat levert wat op”, vertelt Roebroeks. “Het DNA wijst erop dat de moderne mens zowel interacties had met de Neanderthalers, als met de Denisovamens.”
Mengelmoes
“Dit onderzoek geeft ons een groep terug waarvan we niet eens wisten dat die bestond”, vertelt Roebroeks. “Nu is het de uitdaging uit te zoeken hoe de Denisovamens eruit heeft gezien.” Van de Neanderthalers weten we veel, omdat hun botten in grotten en abri’s in West-Europa goed bewaard bleven. In Azië is veel minder onderzoek gedaan, hoewel er waarschijnlijk veel fossielen zijn. “Waarschijnlijk hébben we al Denivosa-fossielen”, vertelt Roebroeks. “Maar je kunt ze pas als zodanig identificeren als er genetisch materiaal aanwezig is.” Bij het meisje in Altaj is dat DNA, om nog onduidelijke redenen, heel goed bewaard gebleven.
Het is dus óf hopen op meer dergelijke, goed bewaarde exemplaren, óf de ontwikkeling van nieuwe technieken waarbij ook het nu ‘onbereikbare’ DNA, eruit gehaald kan worden. “Dat gaat zeker iets opleveren, het is een kwestie van tijd en proberen”, meent Roebroeks.
“Het genetisch onderzoek van de laatste tien jaar laat zien dat het heel naïef is om te denken in termen als een “oorspronkelijke” Fransman of Duitser. Het is één grote mengelmoes geweest van verschillende mensen die door de jaren heen zijn gekomen en gegaan. Een soort vuilnisbak van allerlei migraties”, besluit de wetenschapper
Bronnen: Nature, Max-Planck-Gesellschaft
Beeld: Thomas Higham/University of Oxford, Bence Viola/Max Planck Instituut voor Evolutionaire Antropologie
Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Bestel dan hier ons nieuwste nummer. Abonnee worden? Dat kan hier!