Afgelopen weekend was het 75 jaar geleden dat kolonel Claus von Stauffenberg een mislukte bomaanslag pleegde op Adolf Hitler. Het was niet de eerste keer dat er een aanslag op de leider van het Derde Rijk was beraamd, maar het lot was hem goedgezind.
Het moest een geweldige dreun worden. Meer dan dertig nachten had Georg Elser eraan gewerkt. Avond na avond kwam hij in de Bürgerbräukeller in München om te eten. Hij liet zich na het toetje insluiten in het restaurant. Als het personeel weg was, zat hij op zijn knieën voor een pilaar in de eetzaal om er een gat in te hakken. En in dat gat ging hij een bom plaatsen. De meubelmaker uit Hermaringen had een tijdmechanisme ontwikkeld dat 144 uur vooruitgezet kon worden. Nog maar 144 uur voordat Adolf Hitler aan flarden zou vliegen; de man die op het punt stond om Duitsland, Europa en de rest van de wereld in een oorlog te storten. Wat kon er nu nog misgaan?
Georg Elser had zich in de jaren dertig, toen hij als meubelmaker aan de slag ging, geërgerd aan Hitler en zijn plannen met Duitsland. Hij geloofde niet dat eenvoudige handwerkers, mensen zoals hijzelf, het beter konden krijgen door Hitler en zijn nationaal-socialistische partij. Elser was lid van de communistische partij, die door de nazi’s verboden was. Maar zijn plan om Hitler te vermoorden bedacht hij alleen.
Vier dubbelgangers?
In 1938 was Elser gaan kijken hoe Hitler in München met zijn oude strijdmakkers hun mislukte opstand uit 1923 herdacht. Destijds werd Hitler nauwelijks serieus genomen. Met zijn Nationaal-Socialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP) deed hij in 1923 in een bierhal in München zijn eerste greep naar de macht. Er vielen een paar doden toen de politie op de demonstranten schoot en Hitler belandde in de gevangenis. Hij had beloofd zichzelf door zijn hoofd te schieten, mocht de revolutie mislukken. Helaas hield hij zich niet aan die belofte. Nadat Hitler in 1933 aan de macht gekomen was, werd de mislukte ‘bierputsch’ een groot feest voor de nazi’s.
Bij die gelegenheid stampte Hitler met zijn kameraden door Munchen. Maar sommige straten waren er erg smal; ideaal terrein voor een aanslag. Hitler mocht van zijn veiligheidsadviseurs voortaan niet meer wandelen, want dat was te gevaarlijk. Zijn eten werd voorgeproefd. En voordat je bij de Führer in zijn kantoor kon komen, werd je drie keer gecontroleerd.
De journalist Ludwig Bemelmans schreef in het Amerikaanse tijdschrift The New Yorker dat het toestel waarin hij in 1938 naar Neurenberg vloog bijna uit de lucht geschoten werd door een jachtvliegtuig. Het luchtruim moest leeg zijn als Hitler ook op reis was. Maar in Neurenberg stond een batterij journalisten bij het hotel waar de Führer logeerde. “Niemand vroeg ons iets, pasjes waren niet nodig en onze camera’s werden niet onderzocht,” noteerde Bemelmans. Hij sprak ook met een artillerieofficier die hem vertelde dat Hitlers buitenverblijf in Berchtesgaden met luchtafweergeschut beschermd werd.
Maar tot Bemelmans’ grote verbazing zat Hitler even later drie tafeltjes verderop in restaurant De Vier Jaargetijden te lunchen. Bemelmans schreef ook dat Hitler vier dubbelgangers had (zijn collega-dictator Josif Stalin had er zelfs negen), maar dat is een onbevestigd verhaal.
Bommenleggers of schutters hadden Hitler in de jaren dertig eenvoudig kunnen treffen. Zijn lijfwachten liepen zich vaak te vervelen en werden ingezet als boodschappenjongens. Tijdens de festiviteiten in 1938 in München stond een zekere Maurice Bavaud uit Zwitserland klaar om Hitler dood te schieten. Maar hij durfde of kon zijn pistool niet trekken tussen de zwaaiende mensen langs de kant. De volgende dag stapte hij teleurgesteld op de trein. Zonder kaartje. Toen Bavaud tijdens een controle gesnapt werd, was dat zijn einde. In zijn tas vond de politie het pistool en plattegronden van München. Op 14 mei 1941 werd Bavaud onthoofd. Hitler noemde hem “de Zwitserse sluipschutter.” De psycholoog die Bavaud onderzocht zei dat hij een religieuze fanaticus was.
Het scheelde maar een paar minuten
Bavaud bewees dat je in je eentje heel ver kon komen. Bommenmaker Georg Elser stond op diezelfde novemberavond in 1938 langs de kant van de weg toen Hitler voorbijkwam. Hij wilde de Führer niet neerschieten, maar aan duizend stukken laten vliegen. En met hem nog een stel kopstukken van de NSDAP. Zijn aanslag zou op een bijzonder moment komen. Hitler had net een oorlog ontketend. Duitse troepen waren in september 1939 Polen binnengevallen en stonden op het punt om de rest van Oost-Europa en daarna West-Europa onder de voet te lopen. De oorlog was zeer tegen de wens van de Duitse generaals. Als Hitler zou sterven, werd de oorlog misschien wel afgeblazen.
Georg Elser werkte langzaam maar zorgvuldig. In 1938 ging hij op verkenning en daarna stak hij maanden in de voorbereiding. Op 8 november 1939, om twintig minuten over negen, zou zijn bom tijdens een toespraak van Hitler afgaan. Tijdens het maken van het gat, dat groot genoeg moest zijn om maar liefst vijftig kilogram springstof in te stoppen, wachtte hij bij elke slag van zijn hamer tot er een tram voorbijkwam of een wc doorgetrokken werd. Elser had explosieven achterovergedrukt bij het bedrijf waar hij werkte en in alle stilte aan zijn tijdmechanisme gesleuteld.
Op de avond van de toespraak was een flink aantal beroemde nazi’s aanwezig: propagandaminister Joseph Goebels, de baas van de geheime dienst, Reinhard Heydrich, en partijleider Rudolf Hess. Hitler verscheen op het podium. Iets te vroeg, want zijn piloot wilde vanwege de mist niet vliegen. Maar die avond moest Hitler terug naar Berlijn, dus werd besloten dat hij de trein zou nemen. De trein van één minuut over half tien. Daarom beeindigde hij zijn toespraak om zeven minuten over negen. Na een wild applaus verliet hij de Bürgerbräukeller.
Terwijl de andere aanwezigen hun jassen zochten en de kelners de glazen opruimden, tikte in de pilaar de bom. Bij de ontploffing om 21.20 uur precies vielen zeven doden en 67 gewonden. De ravage was enorm. Als Hitler nog met zijn toespraak bezig was geweest, had hij de aanslag niet overleefd.
Maar Hitler zat in de trein. Tegelijkertijd probeerde de bommenmaker de grens met Zwitserland over te steken. Elser had eerder kunnen vluchten, maar hij wilde nog één keer zien of zijn tijdmechanisme nog liep. Op de avond voor de aanslag liet hij zich weer insluiten en controleerde hij de bom: alles was in orde. Bij de grens ging het fout.
Omdat de oorlog net begonnen was, waren de veiligheidsmaatregelen verscherpt. Twee grenswachters namen hem mee naar hun kantoor. Toen ze hem vroegen zijn zakken leeg te maken, kwamen daaruit tevoorschijn: een ontsteker voor een bom, tekeningen van de bom, een tang, een ansichtkaart van de Bürgerbräukeller en zijn lidmaatschapskaart van de communistische partij.
Toen begonnen ze zich bij de grensovergang achter hun oren te krabben. De geheime politie, de Gestapo, nam Elser mee. Zijn knieën bleken stuk te zijn, wat niet verwonderlijk is na een maand geknield werk. Heinrich Himmler, de chef van de SS, bemoeide zich persoonlijk met de ondervraging. Om hem de waarheid te ontfutselen, schopte hij Elser terwijl die vastgebonden op de vloer lag. Elser hield vol dat hij op eigen houtje had gewerkt. Dat wilde niemand geloven.
De Duitsers pakten in Nederland nog twee Engelsen op. Zij hadden volgens de Duitse propagandapraatjes ook meegedaan aan de aanslag, want die was bedacht door de Britse regering, die Duitsland na de aanval op Polen de oorlog verklaard had. Omdat de geheime politie bleef hopen dat Elser alsnog toe zou geven dat hij deel uitmaakte van een enorm complot tegen Hitler, hield men hem in leven. Pas op 9 april 1945, een paar weken voordat Duitsland zich overgaf, werd hij door zijn hoofd geschoten.
Ontevreden generaals
Daarmee overleefde Elser een grote groep samenzweerders die met hun aanslag op Adolf Hitler veel beroemder zijn geworden. Op 20 juli 1944 ontplofte op Hitlers hoofdkwartier in Rastenburg (Oost-Pruisen) een bom in de vergaderruimte. Hij was geplaatst door kolonel Claus von Stauffenberg, een van de stafofficieren. Von Stauffenberg was een oorlogsheld, een briljant militair, van adel en hij betreurde net als zoveel officieren dat Hitler het vaderland in de vernieling hielp. Voor de oorlog hadden de generaals Hitler nog beschouwd als iemand die ze konden gebruiken.
Hitler was in de eerste wereldoorlog slechts een nederige korporaal geweest. Ondanks al zijn inzet zagen zijn superieuren zelfs geen onderofficier in hem. Hij werd niet gepromoveerd. Toen Hitler na de eerste wereldoorlog in de politiek ging, beschouwden de generaals hem nog steeds als hun ondergeschikte. Maar Hitler zette het leger naar zijn hand en de generaals, maarschalken en admiraals moesten naar zijn pijpen dansen. Hij stortte de Wehrmacht in een oorlog waar de generaals ernstig bezwaar tegen maakten. Niet omdat het verkeerd was om oorlog te voeren, maar omdat de strijdkrachten er nog niet klaar voor waren.
Al aan het einde van de jaren dertig werden er complotten gesmeed in de hoofdkwartieren van het leger. Een van de beroemdste samenzweerders was admiraal Wilhelm Canaris, hoofd van de Abwehr, de inlichtingendienst van het ministerie van oorlog. De militairen bespraken hoe ze van de Führer af konden komen. De tijd was er volgens sommigen nog niet rijp voor. Hitler voegde in maart 1938 zonder een schot te lossen Oostenrijk bij Duitsland en een paar maanden later wilde hij een deel van Tsjechoslowakije annexeren.
De samenzweerders hoopten dat de Engelsen en Fransen dat niet zouden pikken. Ze stuurden zelfs contactpersonen naar Londen en Parijs om te waarschuwen voor Hitlers snode oorlogsplannen. Het mocht niet baten. Tot hun stomme verbazing ging de Engelse premier Neville Chamberlain akkoord met alle Duitse voorwaarden. Hij zwaaide bij thuiskomst met een briefje waarop Hitler zijn handtekening had gezet. “In onze tijd zal het vrede zijn,” zei Chamberlain. In Duitsland hadden de generaals klaargezeten om Hitler af te zetten. Wat nu? Niemand zou in opstand willen komen tegen Hitler.
De generaals moesten wachten tot 1943, toen de tot dan toe onoverwinnelijke Führer tijdens de slag bij Stalingrad zijn eerste grote nederlaag moest incasseren. Er werden weer geheime bijeenkomsten belegd. Een opvallend aantal adellijke officieren deed mee, allemaal mannen met ‘von’ in hun naam. Onder hen was ook Von Stauffenberg. Hij had tijdens de strijd in Noord-Afrika zijn linkeroog en zijn rechterhand verloren; aan zijn linkerhand miste hij twee vingers, de pink en de ringvinger. Na zijn revalidatie sloot Von Stauffenberg zich bij de opstandige officieren aan. Hij kreeg een baan bij de staf van het reserveleger; de ideale plek om een aanslag voor te bereiden.
Zelfmoordaanslag
Voordat Von Stauffenberg de bom plaatste, was al drie keer een mislukte poging gedaan door de legertop. Generaal-majoor Henning von Tresckow gaf een bom mee aan een nietsvermoedende officier die in Hitlers vliegtuig meevloog. De bom ging niet af. De tweede poging zou een zelfmoordmissie worden. Hitler bezocht een wapententoonstelling in Berlijn en zijn begeleider, luitenant Fabian von Schlabrendorff, moest een bom laten exploderen die hij op zijn lichaam droeg. Maar zelfmoordmissies waren toen wat ingewikkelder dan tegenwoordig.
De ontsteking bijvoorbeeld had tien minuten nodig om de bom af te laten gaan. Hitler bleef maar heel kort op de tentoonstelling. Voordat de tien minuten voorbij waren, was hij alweer weg. Von Schlabrendorff rende naar het toilet om de bom onschadelijk te maken.
Vervolgens werd Eberhard von Breitenbuch, een cavalerie-officier en persoonlijk adjudant van maarschalk Ernst von Busch, overgehaald om Hitler tijdens een bijeenkomst dood te schieten. Von Breitenbuch had zijn horloge en trouwring al naar zijn vrouw opgestuurd, maar op de beslissende dag mochten de adjudanten niet bij de vergadering aanwezig zijn.
Nu moest Claus von Stauffenberg de klus klaren. Bij wijze van oefening had tijdens enkele vergaderingen al een bom in zijn aktetas gezeten, verstopt onder een schoon overhemd. Von Stauffenberg zou de bom af laten gaan op 20 juli 1944. Meteen daarop moesten in Berlijn andere hoge officieren de nazi-kopstukken gevangen nemen en op strategische posities legereenheden inzetten.
De bom ging af, in dezelfde ruimte waar Hitler was, maar hij overleefde de explosie. Er zaten scheuren in zijn broek en zijn haar stond volgens een secretaresse alle kanten uit, maar hij bleef vrijwel ongedeerd. In Berlijn zaten de samenzweerders op het goede nieuws te wachten, wat niet kwam. Ze lieten Goebels bewaken, maar hij mocht gewoon met iedereen bellen. Dat was niet zo handig, want zodra duidelijk werd dat Hitler nog leefde, was het snel bekeken met de opstand.
Aan vleeshaken opgehangen
‘s Avonds sprak Hitler op de radio: “Een klein kliek van ambitieuze, onverantwoordelijke, onnozele en misdadig stompzinnige officieren heeft een complot gesmeed om mij en het commando van de Wehrmacht te elimineren. Zelf heb ik slechts lichte schrammen, kneuzingen en brandwonden opgelopen.”
Von Stauffenberg en drie andere officieren werden nog diezelfde avond doodgeschoten door een vuurpeloton. Ze kwamen er daarmee goed beschouwd genadig vanaf. Geschat wordt dat zo’n zevenduizend Duitsers na de aanslag opgepakt zijn. Onder hen was ook admiraal Canaris. Vrouwen en kinderen van de verdachten belandden in het concentratiekamp. De belangrijkste leiders van de rebellie werden aan vleeshaken opgehangen. Hitler liet de executies filmen om er privé nog eens naar te kunnen kijken.
De ‘zelfmoordterrorist’ Fabian von Schlabrendorff overleefde de oorlog wel, omdat de rechter die hem moest veroordelen in februari 1945 tijdens een bombardement gedood werd. In zijn tas had hij het Von Schlabrendorff-dossier. Hitler pleegde niet lang daarna zelf de enige succesvolle aanslag op zijn leven. Hij schoot zich op 30 april 1945, terwijl de Russen op enkele honderden meters van zijn Berlijnse bunker stonden, een kogel door het hoofd. Voor de zekerheid nam hij ook een gifpil in.
Dit artikel staat ook in KIJK 5/2007.
Tekst: Gert Jan Pos
Openingsbeeld: AFP
Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!