Oncomfortabel warm weer maakt mensen vermoeid en humeurig waardoor ze minder snel anderen zullen helpen.
De airco business heeft goede omzet gemaakt afgelopen weken, want de temperaturen liepen toen flink op. Maar gelukkig zijn ze inmiddels weer wat gedaald, want de hitte heeft het sociale gedrag van mensen geen goed gedaan. Althans, dat is wat twee psychologen van de Lehigh University (VS) denken. Hun studie suggereert namelijk dat onaangename zomerhitte mensen minder behulpzaam maakt.
Minder klanten benaderen
De onderzoekers keken op drie manieren naar de invloed van omgevingstemperatuur op prosociaal gedrag van mensen. In het eerste onderdeel van de studie analyseerde het team gegevens die waren vergaard door een grote Russische winkelketen. De personeelsleden die werkten in winkels met een oncomfortabel hoge temperatuur waren ten opzichte van mensen in koelere winkels ongeveer 50 procent minder geneigd om uit zichzelf klanten te benaderen, actief te luisteren en suggesties te maken.
Het tweede onderdeel van de studie was een online experiment. De onderzoekers vroegen aan de betaalde deelnemers zich situaties te herinneren waarbij ze het ongemakkelijk warm hadden (of ze moesten het visualiseren). Daarbij werd er gevraagd naar hun gevoelens en waarnemingen. Een controlegroep onderging hetzelfde, maar deze deelnemers moesten denken aan een prettige koelere temperatuur.
Vermoeid door de hitte
Na afloop vroeg het onderzoeksteam aan de proefpersonen of ze ook mee wilden doen aan een andere enquête maar dan zonder er geld voor te ontvangen. Slechts 34 procent van de deelnemers die zich een oncomfortabele hitte voorstelde, ging akkoord met een tweede online experiment. Van de controlegroep wilde 76 procent de onderzoekers gratis helpen.
Ondanks dat de deelnemers na afloop van het experiment geen last meer hadden van de zich voorgestelde hitte, werden ze minder behulpzaam. Volgens de onderzoekers kwam dit vanwege de vermoeidheid die onprettige warmte (zelfs gevisualiseerd) met zich meebracht.
Minder vragen beantwoorden
Tenslotte volgde het derde experiment. Hierbij werden studenten in twee groepen verdeeld. Een groep volgde college in een onprettig warme zaal, de andere groep in een zaal met airco. De kamertemperatuur verschilde met zo’n 15 procent.
Na afloop van het college kregen de studenten de mogelijkheid vragen te beantwoorden waarbij werd verteld dat het voor een non-profitorganisatie was die zich inzet voor kansarme kinderen en jongeren.
Bijna twee op de drie studenten in de hete zaal wilden minstens één vraag beantwoorden, ten opzichte van 95 procent in de koelere zaal. Diegenen die hielpen in de ongemakkelijke warmte beantwoordden gemiddeld zes vragen. Dat was in de zaal met de fijne temperatuur maar liefst bijna zesmaal zo veel: 35 vragen.
Humeurig door de hitte
De onderzoekers denken dat de oncomfortabele hitte de studenten humeurig maakte, waardoor ze weinig zin hadden in het helpen van een goed doel. Het lijkt er dus op dat onprettige hoge temperaturen je inderdaad minder sociaal maakt.
“Interessant,” zegt cognitief psycholoog Laura Steenbergen (Universiteit Leiden) over de studie, “vooral omdat het van verschillende kanten wordt belicht.” Volgens haar is het prima te verklaren waarom hitte je onbehulpzaam maakt. “Bij oncomfortabel warm weer raken energiebronnen die je nodig hebt om een taak uit te voeren sneller op. Je zult dan dus minder snel je energie verspillen aan het helpen van anderen.”
Mariska Kret (Universiteit Leiden), tevens cognitief psycholoog, is het daarmee eens, maar heeft wel zo haar bedenkingen. “Het is jammer dat ze een indirecte procedure hebben gebruikt. Het zou veel beter zijn geweest als ze dit in een gecontroleerde omgeving hadden getoetst waar ze de temperatuur aanpasten en echt hulpgedrag hadden gemeten.”
De indirecte aanpak kan misschien een overdreven effect geven. “Als je mensen vraagt terug te denken aan situaties waar ze het heet hadden, dan denken ze misschien terug aan een sauna-bezoek waar iemand flauwviel. Of aan een brand. Je weet dan niet of de effecten door de temperatuur komen of door andere negatieve associaties. En een vragenlijst invullen vind ik niet echt relevant hulpgedrag.”
Cultuur, leeftijd en gewenning
Steenbergen vervolgt: “Ik ben benieuwd naar de culturele verschillen (in sommige culturen wordt meer prosociaal gedrag vertoont), verschillen in leeftijden (ouderen zouden meer prosociaal gedrag laten zien) en in hoeverre gewenning meespeelt (misschien dat je na bepaalde tijd onder hoge temperatuur weer meer behulpzaam wordt). Kortom, deze studie geeft volop aanleiding tot interessante vervolgonderzoeken.”
En voor nu: geniet nog maar even van alle behulpzaamheid in deze ietwat koelere week, want voor je het weet keert de zomerhitte weer terug en ben je vaker op jezelf aangewezen…
Bronnen: European Journal of Social Psychology, Lehigh University via EurekAlert!