Zwartmakerij in de politiek wordt geloofwaardiger wanneer de verschillen tussen de kiezer en de kandidaat worden benadrukt.
De Universiteit van Michigan heeft de invloed van smeercampagnes op de mening van de Amerikaanse kiezer aangetoond. Tijdens een aantal experimenten werden de bewuste en onbewuste acceptatie van politieke zwartmakerij onderzocht.
Voor de bewuste acceptatie kregen de proefpersonen valse blogberichten over Obama of McCain te zien. De blogs over Obama vertelden dat hij moslim of socialist is. De blos over McCain beargumenteerden dat hij seniel is. De proefpersonen gaven aan of ze de zwartmakerij geloofden.
Hiernaast werd bij de helft van de proefpersonen een verschil tussen de kandidaat en de proefpersoon zelf benadrukt. Zij vulden een informatielijst in waar onder andere naar de huidskleur en leeftijd werd gevraagd. (De proefpersonen waren allemaal jong en blank.)
De belangrijkste resultaten van dit experiment waren als volgt:
McCainsupporters schatten de kans dat Obama moslim is gemiddeld op 56 procent. Bij proefpersonen die hadden aangegeven blank te zijn, was deze kans echter 77 procent.
Hetzelfde werd getest voor McCain en seniliteit. De jonge Obama-kiezers die hun leeftijd gaven, achtten de kans dat McCain seniel is 73 procent, de rest van de proefpersonen 43 procent.
Zwevende kiezers schatten de kans dat Obama een socialist is op 25 procent. Maar kiezers die hadden aangegeven blank te zijn, schatten die kans op 62 procent.
De conclusie: alleen al het denken aan een sociale categorie waarin de proefpersoon anders is dan de kandidaat, verhoogt de kans dat deze de zwartmakerij gelooft.
Tijdens de onderbewuste experimenten werd gemeten hoe snel een proefpersoon reageerde op woorden die te maken hadden met het onderwerp waarmee de kandidaat werd zwartgemaakt. De naam van de kandidaat werd via subliminale boodschappen doorgegeven aan de proefpersoon.
Het bleek dat de Obamakiezers een hoge reactiesnelheid op woorden hadden die met seniliteit te maken hadden wanneer ze onderbewust geprimed werden met de naam McCain. Dit gold andersom ook voor McCainkiezers en woorden die te maken hadden met de islam.
De conclusie van dit experiment was dat kiezers het onderwerp van de zwartmakerij onbewust koppelen aan de persoon die onder vuur wordt genomen. Bij de kandidaat waarvoor ze zelf kozen, vonden de onderzoekers trouwens geen verband.
De onderzoekers vermoeden dat het groeiende aantal Amerikanen dat gelooft dat Obama een moslim is, komt doordat ze meer sociale afstand tussen zichzelf en de president voelen. “Wanneer mensen ontevreden zijn met de president – of het nu de manier is waarop hij met de economie omgaat, de gezondheidszorg of Afghanistan – dan suggereert ons onderzoek dat dit hun bereidheid vergroot om onware geruchten te accepteren.”
Bronnen: Michigan State University, Paper
Beeld: hragv/cc-by-sa 2.0