‘Internet is even belangrijk als lichaamstaal’

KIJK-redactie

30 juli 2016 16:00

internet

Er zit minder tijd tussen de eerste maanlanding en de première van Aladdin dan tussen Aladdin en het heden, constateert Niels ’t Hooft.

Precies twintig jaar geleden begon ik een website over mijn favoriete Nintendo-game, The legend of Zelda, en dat was het begin van mijn werk als schrijver en maker (op het digitale vlak). Toen ik hierover op Facebook vertelde, reageerde een oude schoolvriend: “Jij was al zo actief met internet bezig, terwijl het voor de rest nog onbekend terrein was.”

Nintendo-nerds

Ik herinner me dat ook, en dan vooral mijn verbazing erover. Vanaf de pc in de woonkamer kon ik iets bouwen, de bezoekers zien binnendruppelen en tot diep in de nacht chatten met andere Nintendo-nerds. Waarom zat niet iedereen erop?

Inmiddels zít iedereen op internet en weten we ook dat het niet altijd fijn is als mensen elkaar weten te vinden. Bevestiging door gelijkgestemden geeft mensen het idee dat zelfs de gevaarlijkste, of gewoon domste, ideeën ergens op slaan. Toch is het ondenkbaar dat dit alles de dwazen dezer aarde zou worden onthouden. Internet is misschien geen primaire levensbehoefte, het is wel een primair communicatiemedium. Even belangrijk als lichaamstaal en het gesproken woord, als je het mij vraagt.

Niet lineair

De tieners en twintigers die dit lezen, zullen dit nog sterker voelen, want tijd verstrijkt niet lineair. Wat ik daarmee bedoel: alles wat gebeurt vóórdat je je bewust werd van de wereld om je heen, lijkt veel langer geleden. Laatst bestond Apple veertig jaar; dat verraste me, want daarmee is het bedrijf maar vier jaar ouder dan ik. Terwijl Apple voor mij aanvoelt als iets wat er altijd al was.

Nog zoiets: iemand wees me erop dat er minder tijd zit tussen de eerste maanlanding (1969) en de Disney-film Aladdin (1992), dan tussen Aladdin en het heden. Een totaal bizar idee, want de maanlanding vind ik iets uit de geschiedenisboeken, terwijl ik me als de dag van gisteren voor de geest kan halen dat ik Aladdin in de bioscoop zag.

Voor mijn vader, die de maanlanding live op tv zag, zal het dan weer choquerend zijn dat er minder tijd zit tussen de maanlanding en het heden. Of misschien verbaast het hem niets. Want de mate waarin we ons ouder voelen naarmate we ouder worden, is ook al niet lineair.

Niels ‘t Hooft staat met zijn column in elk nummer van KIJK. Deze tekst werd gepubliceerd in KIJK 6/2016