De in Noord-Ierland geboren astrofysicus Jocelyn Bell Burnell heeft op 6 september de Breakthrough Prize in Fundamental Phsysics gewonnen waaraan een geldbedrag van 3 miljoen dollar is verbonden. Bell Burnell ontvangt de prijs voor het ontdekken van radiopulsars in 1967. Een ontdekking waarvoor ze overigens nooit de Nobelprijs heeft ontvangen.
Onder de wetenschappers die volgens velen eigenlijk een Nobelprijs hadden moeten krijgen, bevinden zich de nodige vrouwen. Zo ook de Noord-Ierse sterrenkundige Jocelyn Bell Burnell. Met daarbij de belangrijke kanttekening dat ze zelf helemaal niet vindt dat ze de prijs had moeten krijgen.
Lees ook: 3 grootheden die de Nobelprijs nooit kregen
Kleine groene mannetjes
Bell had aan de Universiteit van Cambridge de taak om onderzoek te doen naar quasars: heel heldere sterrenkundige bronnen waarvan we nu weten dat ze duiden op zich volvretende zwarte gaten. Maar op de letterlijk kilometers aan papier vol resultaten die ze in 1967 analyseerde, trof ze een gekke uitschieter aan: een piekje van een halve centimeter dat elke 1,3 seconde terugkeerde.
Daarmee stapte ze op haar begeleider af, Tony Hewish, die het piekje afdeed als een aardse storingsbron. Bell hield echter voet bij stuk en toen ze eenmaal meerdere van dit soort bronnen in de data had gevonden, durfden Hewish en collega’s het toch aan om een wetenschappelijke publicatie te wijden aan wat ze gekscherend little green men noemden.
Uitzonderlijk geval
Vervolgens wierp de pers zich op de astronomen, waarbij Hewish de inhoudelijke vragen kreeg en Bell werd gevraagd naar haar maten en hoeveel vriendjes ze al had gehad. Gelukkig had het journaille van die tijd ook nog een niet-seksistische bijdrage: de Daily Telegraph doopte het nieuwe verschijnsel pulsar, kort voor ‘pulserende radiobron’, een naam die bleef hangen.
Uiteindelijk bleken deze pulsars bizar snel roterende neutronensterren: de supercompacte overblijfselen van zware sterren waar niemand nog bewijs voor had gevonden. Een Nobelprijs waard? Jazeker, maar niet voor Bell: Hewish kreeg de prijs in 1974, samen met Martin Ryle, de leider van haar onderzoeksgroep.
Een schande, vonden veel sterrenkundigen – maar Bell zelf was het verrassend genoeg eens met de beslissing van het Nobelcomité. “Uiteindelijk is de begeleider verantwoordelijk voor het resultaat”, zei ze er later over. “Bovendien ben ik van mening dat Nobelprijzen alleen in heel uitzonderlijke gevallen moeten worden toegekend aan promovendi. En zo’n uitzonderlijk geval was ik niet.”
Dit fragment is afkomstig van het kaderverhaal ‘Nobelprijsverliezers’ te vinden in KIJK 10/2017.
Tekst: Jean-Paul Keulen
Bronnen: Breakthroughprize.org, The Guardian
Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Bestel dan hier ons nieuwste nummer. Abonnee worden? Dat kan hier!