Precies in de periode dat vis op het menu van onze voorouders verscheen, maakten onze hersenen een groeispurt. Danken we onze slimheid aan vis? KIJK sprak met archeoloog José Joordens over de oorsprong van de menselijke intelligentie.
KIJK: Waarom zou de mens slimmer worden door vis eten?
“Omdat vis vol zit met onverzadigde vetzuren, essentiële mineralen en sporenelementen. Die zijn allemaal nodig om het zenuwstelsel en de hersenen op te bouwen en te onderhouden. Jodium komt bijvoorbeeld veel voor in voedsel uit zee en vrij weinig in de meeste andere voedingsmiddelen. Tegenwoordig krijgt bijna iedereen genoeg jodium binnen; in Nederland wordt het standaard toegevoegd aan brood. Maar nog niet zo heel lang geleden kwam zelfs in ons land de ziekte krop regelmatig voor. Krop wordt veroorzaakt door jodiumgebrek en zorgt onder andere voor verminderde hersenfunctionaliteit. Ook bij ongeboren kinderen die te weinig jodium via de moeder binnen krijgen, blijft de hersenontwikkeling achter. Bovendien zijn hersenen energieslurpers. Van alle energie die we gebruiken, gaat 20 tot 25 procent naar ons brein. Vis bevat vet en waterdieren zijn relatief makkelijk te vangen. Daarom dacht ik, net als veel andere archeologen, dat het leven aan het water gunstig geweest kan zijn voor de ontwikkeling van onze hersenen.”
Maar dat bleek niet zo te zijn?
“Nou, het bleek in elk geval een stuk gecompliceerder dan verwacht. Samen met biologen en medici uit Leiden en Groningen heb ik de vetzuursamenstelling van allerlei verschillende vissoorten geanalyseerd, uit zowel tropische als koude zoetwatermeren en uit zowel koud als warm zeewater. De verschillen bleken enorm. De ene vis is de andere niet, en nog niemand voor ons had daar aandacht aan besteed. Het maakt dus uit welke vis er werd gegeten, en daar is nog niet zo heel veel over bekend. Over het algemeen is de vette vis uit zee het rijkst aan de belangrijke vetzuren en micronutriënten. Maar ik was zelf vooral verbaasd over hoe weinig onderbouwing de literatuur over de dierenwereld opleverde. De dolfijn is na de mens het slimste beest op aarde, en die eet uitsluitend vis. Dat leek me een mooie ondersteuning van het belang van vis voor de hersengroei. Uit de evolutie van de dolfijn blijkt echter dat hij al miljoenen jaren in zee rondzwom en vissen at, voordat zijn hersenen een groeispurt doormaakten. Dus daar kan de vis niet de belangrijkste aanleiding voor zijn geweest. En kijk je naar de marterachtigen, dan heeft een viseter als de otter helemaal geen uitgesproken grotere hersenen dan bijvoorbeeld de wezel, en hij is ook niet opvallend veel slimmer. Al met al lijkt het dus niet erg waarschijnlijk dat onze intelligentie volledig aan het eten van vis te danken is. Onze voorlopige conclusie is dat visconsumptie de groei van de hersenen waarschijnlijk wel heeft geholpen, maar dat er hoe dan ook meer factoren een rol moeten hebben gespeeld.”
Zoals?
“Voor de extra energie die je nodig hebt met grote hersenen, kan het koken van voedsel belangrijk zijn geweest. Door te koken, maak je het voedsel makkelijker te verteren, en kost het je lichaam minder energie de voedingsstoffen eruit te halen. Mensen die meegaan in de raw food-hype van tegenwoordig moeten echt oppassen dat ze niet ondervoed raken. Sommige wetenschappers denken dat het koken van eten zo’n 2 miljoen jaar geleden begon, omdat er sporen van vuur uit die tijd zijn gevonden. Dat zou mooi in het verhaal passen. Maar veel anderen denken dat dit sporen van natuurlijke branden zijn. Overtuigende aanwijzingen voor het systematisch gebruik van vuur dateren pas van 300.000 tot 400.000 jaar geleden. En er is de theorie van de seksuele selectie – dus niet de survival of the fittest, maar de survival of the most attractive. Een voorbeeld hiervan is de pauw, met zijn prachtige maar enorm onhandige pauwenstaart. Die staart is er alleen gekomen omdat de pauwenvrouwtjes die zo mooi vinden. Met zo’n ding verklein je als pauw je kans om te overleven, maar vergroot je de kans om je voort te planten. De handicap wordt daardoor steeds groter, tot de nadelen de overhand krijgen. Dat zou voor de grote hersenen van de mens ook kunnen gelden. Als intelligentie door onze voorgangers als seksueel aantrekkelijke eigenschap werd gezien, heeft dat ertoe geleid dat de slimmeriken meer nakomelingen kregen.”
Dit is een fragment van een interview, te vinden in KIJK 10/2015. Dit nummer ligt in de winkel van 17 september tot en met 21 oktober.
Tekst: Marlies ter Voorde
Beeld: Henk Casper/Naturalis