Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Stel je voor: je krijgt een bloedtransfusie maar de arts vergeet je en het bloed druppelt maar door. Je zwelt langzaam op… Kan het echt gebeuren dat je te veel bloed krijgt toegediend?
Dat blijkt inderdaad te kunnen. Er bestaat zelfs een officiële term voor: transfusion-associated circulatory overload (TACO). Deze ‘overload’ treedt meestal op als het bloed te snelwordt toegediend. De kans hierop is het grootst bij jonge kinderen en ouderen en bij mensen met een slechte hartfunctie.
Lees ook:
Overbelaste bloedvaten
Eerst even wat cijfers: 7 procent van het lichaam bestaat uit bloed. Bij een vrouw is dit gemiddeld 4,5 liter en bij een man 5,6 liter. Tijdens een transfusie wordt een bloedproduct (rode bloedcellen, bloedplaatjes of plasma) toegediend met een snelheid van zo’n 300 milliliter per halfuur. De arts stelt het tempo af op basis van het soort product en het gewicht en de toestand van de patiënt.
Normaal gesproken kan een lichaam dit goed verwerken, maar soms pakt een bloedtransfusie verkeerd uit. De bloedvaten raken overbelast en het hart moet als een bezetene aan het werk om al het bloed rond te pompen. Als gevolg daarvan hoopt vocht zich in de longen op, waardoor je flink benauwd kunt worden.
Andere verschijnselen zijn een hoge bloeddruk, hoofdpijn, blauwzucht, een snel hartritme (tachycardie) en hoesten. Jaarlijks krijgen zo’n kwart miljoen Nederlanders een bloedtransfusie en deze complicatie is de belangrijkste veroorzaker van sterfte als gevolg van transfusies.
Gelukkig kunnen artsen direct maatregelen nemen. De patiënt moet gaan zitten en krijgt extra zuurstof toegediend. Plaspillen zorgen er daarnaast voor dat het overtollige vocht wordt afgevoerd en de druk op de bloedvaten vermindert.
Deze vraag kon je vinden in het zomernummer van KIJK.
Ook een vraag voor de rubriek ‘KIJK antwoordt’? Mail hem naar info@kijkmagazine.nl.
Tekst: Judith Neimeijer
Beeld: Flickr/Jordi Play