Hoe vijf schoten de Kristallnacht inluidden

KIJK-redactie

10 november 2021 12:00

Kristallnacht

Toen een Joodse jongen op 7 november 1938 een aanslag op een Duitse diplomaat pleegde, loste hij onbedoeld het startschot voor de Kristallnacht (die 9 op 10 november plaatsvond), en daarmee feitelijk ook voor de Holocaust. Maar later wist diezelfde jongeman het de propagandamachine van de nazi’s nog behoorlijk lastig te maken.

Op 3 november 1938 ontving de 17- jarige, illegaal in Parijs verblijvende Jood Herschel Grynszpan een alarmerend bericht. Het kwam van zijn zus Bertha, die samen met hun ouders en nog 12.000 andere Joden gedeporteerd was naar de Poolse grens. Vervolgens waren ze Duitsland uitgezet. Maar omdat Polen hen niet wilde op nemen, bivakkeerden ze al dagen op de koude, stenen stationsvloer van het grensplaatsje Zbaszyn. Bertha smeekte haar broer om wat geld of kleding te sturen.

Lees ook:

In de dagen daarna las Grynszpan alle internationale kranten voor nieuws over de verdreven groep Joden. In de artikelen werd een indringend beeld geschetst van wanhopige mensen, ontheemd, hongerig en angstig.

Zeker vijf zouden er al zelfmoord hebben gepleegd. Door blinde woede overmand liep Grynszpan op 7 november met een revolver de Duitse ambassade in Parijs binnen. Hij loste er vijf schoten op de jonge diplomaat Ernst vom Rath, die daarbij zwaargewond raakte. Vrijwel direct werd Grynszpan door de Franse politie gearresteerd, onwetend van wat zijn wanhoopsdaad allemaal in gang zou zetten. Want toen Vom Rath op 9 november aan zijn verwondingen was bezweken, werden diezelfde nacht nog in heel Duitsland Joodse woningen en winkels aan diggelen geslagen.

Grynszpan zei te hebben gehandeld om zijn familie te wreken. Maar nadat hij in 1940 in Duitse gevangenschap was beland, kwam hij ineens met een ander verhaal. Vom Rath zou hem een oneerbaar homoseksueel voorstel hebben gedaan. Een geweldig slimme truc, zo bleek ruim zeventig jaar later uit nieuw archiefonderzoek.

Geregisseerd geweld

Tijdens die beruchte novembernacht schrok Moritz Mayer, een oudere Joodse man uit het Duitse stadje Treuchtlingen, wakker van voetstappen in zijn tuin. Toen hij uit het raam keek, zag hij acht tot tien leden van een nationaalsocialistische knokploeg – de Sturm abteilung oftewel SA – die zijn huis binnendrongen. De met revolvers, bijlen en hakmessen bewapende mannen stompten Mayer in zijn gezicht en smeten hem in een hoek. Daar werd hij bewerkt met stukken meubilair. De SA’ers waren nog niet naar het volgende Joodse huis vertrokken of er verschenen dorpsbewoners die alles roofden wat nog bruikbaar was. Terwijl Mayer en zijn gezin in hun pyjama wegvluchtten, werden ze uitgejouwd en bespuugd. In de verte brandde de synagoge van het dorp. De brandweer hield de aangrenzende panden van ‘gewone’ Duitsers nat.

“De klap die het internationale Jodendom aan ons heeft uitgedeeld, was zo groot dat wij daar niet alleen met woorden op konden reageren”, schreef een Duitse krant de volgende dag. “Dat hebben de Joden aan hun rasgenoot Grynszpan en zichzelf te danken.” Sommige Duitse burgers hielpen de SA’ers enthousiast in hun vernielzucht. Maar het overgrote deel stond met stomheid geslagen toe te kijken. De tijd dat fatsoenlijke Duitsers nog iets van het geweld tegen hun Joodse landgenoten durfden te zeggen, was definitief voorbij. Met typisch cynische nazi-humor stond de nacht van 9 op 10 november 1938 al snel bekend als de ‘Reichskristallnacht’, vanwege de dikke laag glasscherven die de volgende ochtend op de trottoirs lag.

De vernielingen moesten lijken op een spontane vergelding van het ‘Duitse volk’ voor de moord op Vom Rath. Maar achter de schermen was de geweldsuitbarsting strak geregisseerd door het propagandaministerie van Joseph Goebbels. Toen hij van de dood van Vom Rath hoorde, liet Goebbels zijn ondergeschikten weten dat er hier en daar in het land al spontane anti-Joodse demonstraties hadden plaatsgevonden. Hij vertelde ook dat Hitler had bevolen dat geweld en vernielingen niet door de nationaalsocialisten mochten worden georganiseerd, maar dat er ook niet tegen mocht worden opgetreden. Het werd algemeen opgevat als een vrijbrief voor antisemitisch geweld. Dat was precies wat Goebbels verwachtte.

Toen hij om twee uur ’s nachts een telefoontje kreeg met het nieuws dat de eerste Joodse dode gevallen was, antwoordde hij dat de beller “zich niet zo moest opwinden over één dode Jood. In de komende dagen zullen er nog duizenden Joden aangaan.” In diezelfde week werden zeker 30.000 Joden opgepakt en afgevoerd naar concentratiekampen. Moritz Mayer was een van hen. Enkele weken later overleed hij in Dachau aan de gevolgen van mishandeling en ondervoeding.

Goebbels wil showproces

Herschel Grynszpan zat intussen in een gevangenis bij Parijs. Binnen de Joodse gemeenschap werd hij al snel verketterd. De Joodse pers beschuldigde hem ervan dat door zijn “onbezonnen wanhoopsdaad” het antisemitische vuur in het Derde Rijk definitief uit de hand was gelopen. Maar de advocaat en historicus Sidney Smeets heeft in 2013 in zijn boek De wanhoopsdaad op basis van archiefonderzoek aangetoond dat Grynszpan halverwege de Tweede Wereldoorlog nog een uiterste poging deed om verder geweld tegen zijn volk te voorkomen.

Tussen november 1938 en het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog probeerden de Duitsers het strafproces tegen Grynszpan te beïnvloeden. “Goebbels wilde Grynszpan namens het ‘wereldjodendom’ tijdens een groots showproces in Berlijn terecht laten staan wegens misdaden tegen het arische volk”, zegt Smeets. “Dat zou een krachtige propagandastunt zijn geweest om de antisemitische gevoelens bij het Duitse volk nog verder aan te wakkeren. Maar vanwege de oorlogsdreiging maakten de Fransen geen haast met het proces. Pas nadat Duitsland Frankrijk verslagen had, werd Grynszpan op 18 juli 1940 in het geheim naar Berlijn gebracht.”

In Berlijn werd Grynszpan ondervraagd over de moord op Vom Rath. De Duitsers waren in hun eigen propaganda gaan geloven en deden hun uiterste best om een Joods complot achter Grynszpans daad te ontdekken. Maar Grynszpan bleef bij zijn eigen verhaal: hij handelde alleen om de brute behandeling van zijn familie door de nazi’s te vergelden. Niettemin had Goebbels zijn plan voor het showproces al klaarliggen. Grynszpan wist dat hij zou worden beschuldigd van moord op een prominente nazi, en van het deelnemen aan een Joodse samenzwering tegen Duitsland. En dat het vonnis ook al vaststond: de doodstraf.

Maar in 1941, kort voordat het proces plaats zou vinden, kwam er een bijzondere wending. Smeets: “Ineens veranderde Grynszpan zijn verhaal. Hij verklaarde dat Vom Rath gezegd had wel iets voor zijn familie te kunnen regelen als Grynszpan een homoseksuele relatie met hem zou aangaan. Toen hij er vervolgens achter kwam dat Vom Rath zijn belofte niet nakwam, schoot hij hem dood.”

Dit verhaal bracht Goebbels in problemen. Voor hem stond voorop dat Vom Rath een integere nazi was, die ten prooi was gevallen aan een internationaal Joods complot. Maar een Duitser die wellicht homoseksueel was en het ook nog eens met een Jood op een ranzig akkoordje wilde gooien om andere Joden te helpen, zou voor de nazi-pers interessanter zijn dan Goebbels’ verhaal. Het ging immers in tegen de beruchte rassenwetten van Neurenberg.

“Uiteindelijk blies Goebbels zijn zorgvuldig voorbereide propagandastunt af”, zegt Smeets. Er kwam geen proces. “Vanaf 1942 is er niets meer over Grynszpan terug te vinden in de Duitse archieven. Waarschijnlijk is hij in stilte geëxecuteerd, hoewel daar geen bewijzen voor bestaan.”

Onder meer vanwege dat gebrek aan bewijs voor Grynszpans executie kreeg het verhaal in 1952 een staartje. Toen kwam Michael Soltikow, een Duitse journalist en voormalige Wehrmacht-officier, met twee artikelen waarin hij claimde over bewijsmateriaal te beschikken dat Grynszpan en Vom Rath wel degelijk een homoseksuele relatie hadden gehad. Soltikow wilde naar eigen zeggen “het wereldjodendom vrijpleiten voor de moord op Vom Rath en het begin van de gewelddadige Jodenvervolging in het Derde Rijk”.

De moord die de aanleiding voor de Kristallnacht was, zou niets met politiek te maken hebben gehad. Daarom zou de hele zaak door Goebbels in de doofpot zijn gestopt. Vervolgens kwamen verschillende historici met vage aanwijzingen dat Grynszpan de oorlog had overleefd en onder een valse naam in Parijs woonde.

Notoire oplichter

Even leek Grynszpan inderdaad een homoseksuele Jood die doordraaide na een privéaffaire en zo zijn eigen volk de afgrond injoeg. Maar vaak zijn waarheid en propaganda zowel tijdens als kort na een oorlog lastig van elkaar te scheiden. Bovendien had Soltikow in de eerste plaats een persoonlijk belang toen hij “het wereldjodendom vrijpleitte” – namelijk in het reine komen met zijn eigen nazi-verleden.

Omdat Soltikow Vom Rath van homoseksualiteit betichtte, spande diens broer in 1958 een rechtszaak aan wegens smaad. De broer werd in het gelijk gesteld, maar er volgde nooit een veroordeling. Voor zijn boek heeft Smeets, als advocaat gespecialiseerd in strafrecht, de verslagen van die rechtszaak en andere bronnen die op Vom Raths homoseksualiteit zouden wijzen, nog eens uitgeplozen. “Soltikow blijkt een notoire oplichter te zijn. De getuigenissen en de argumenten die hij in zijn artikelen en in de rechtszaal aandroeg, deugden van geen kant. De veranderde getuigenis was echt een truc van Grynszpan zelf”, concludeert Smeets. “Door een affaire met Vom Rath te verzinnen, voorkwam hij op een briljante manier zijn eigen showproces. Ondanks de ontberingen die Grynszpan ongetwijfeld in Duitse gevangenschap heeft ondergaan, deed hij een ultieme poging om de propagandamachine van het Derde Rijk te ondermijnen. Hij doorzag die machine feilloos.”

Maar wat Grynszpan in zijn gevangeniscel waarschijnlijk niet wist, was dat de Holocaust ondertussen al volop in gang was gezet. En bij de massamoord op zes miljoen Joden zou al het geweld uit de Kristallnacht verbleken.

Kristallnacht

Dit artikel staat ook in de Tweede Wereldoorlog-special van KIJK. In deze 132 pagina’s tellende editie nemen we je mee langs de meest opmerkelijke gebeurtenissen uit die periode. Bestel hem hier!

Beeld: Op 10 november 1938 lagen de straten in Duitsland vol met glasscherven. Deze antisemitische geweldsuitbarsting stond daarom al snel bekend als ‘Reichskristallnacht’; een typisch geval van cynische nazi-humor. © BUNDESARCHIV/CC-BY-SA-3.0-DE