Waarom kunnen sommige mensen hun oren bewegen?

KIJK-redactie

11 februari 2019 10:59

oren

KIJK-lezer Christiaan Gevers vraagt zich af of het kunnen bewegen van je oren een aangeboren eigenschap is, en of iedereen het kan leren.

Behalve indruk maken op mensen die het niet kunnen, schiet je er bar weinig mee op: je oren bewegen. Voor veel andere dieren, een kat bijvoorbeeld, zijn beweeglijke oren juist nuttig. Als deze rover een vogeltje hoort fluiten, kan hij zijn oren ernaartoe richten en de prooi zo opsporen. Maar áls mensen hun oren al kunnen bewegen, dan is dat maar heel lichtjes – te weinig om er iets aan te hebben.

Evolutierestje

Voor ons mensen is het dus alleen een restant uit ons verre evolutionaire verleden. Ook mensapen kunnen hun oren niet of nauwelijks bewegen. Hoe groot het percentage mensen is dat zijn oren kan bewegen – hetzij tegelijk, hetzij onafhankelijk van elkaar – is onbekend. Zeker is wel dat het een minderheid is. We hebben allemaal de drie spieren die ervoor nodig zijn (de auriculaire spieren), maar blijkbaar kan lang niet iedereen die naar believen benutten. Hoewel het niet zeker is, lijkt dat deels erfelijk bepaald.

Een studie uit 1949 toonde aan dat de vaardigheid om je oren te kunnen bewegen, kan worden doorgegeven als een van beide ouders het kan. Aan de andere kant bestaan er ook ‘oorbewegers’ van wie beide ouders het niet kunnen. Mogelijk moet je ten eerste aanleg hebben voor oorwiebelen, maar die vaardigheid ook nog eens actief trainen voordat het je lukt.

Zelf uitproberen? Er zijn handleidingen op internet te vinden, bijvoorbeeld hier: www.wikihow.com/Wiggle- Your-Ears.

Deze vraag kon je vinden in KIJK 8/2018.

Ook een vraag voor de rubriek ‘KIJK antwoordt’? Laat hem via onderstaand formulier achter.

[contact-form-7 id=”141402″ title=”Vraag antwoord formulier”]

Tekst: Diana de Veld

Beeld: 123RF

Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Bestel dan hier ons nieuwste nummer. Abonnee worden? Dat kan hier!


Meer KIJK antwoordt