Nachtmerrie

VB

02 augustus 2010 13:00

Een jaar of zeven moet ik zijn geweest, toen iets me bruut uit mijn slaap haalde maar niet helemaal wekte. Verstijfd van schrik zat ik rechtop in bed. Mijn kamer was veranderd in een enorm voetbalveld. Bang voor de bal als ik vroeger was een waar schrikbeeld. Mijn bed stond op de middenstip en in een onverstaanbare taal maakten de fanatieke spelers me duidelijk dat ik in de weg stond.
Ik besloot naar mijn redder in nood te lopen. Slaapwandelend begon ik de lange weg van mijn kamertje, via de overloop, langs schreeuwende voetbalspelers en voetballen suizend om mijn oren naar de slaapkamer van mijn moeder. Daar aangekomen was mijn nachtmerrie eindelijk te einde, en kroop ik stilletjes in haar bed.
Nou was ik natuurlijk pas zeven jaar, en de enige ‘game-ervaring’ die ik toentertijd had reikte niet veel verder dan een good old spelletje Packman. Maar het schijnt dat verstokte gamers hun dromen naar hun hand kunnen zetten en daardoor zelfs van nachtmerries genieten (zie ook pagina 32). Een beetje gamer was mee gaan spelen en had de wedstrijd nog gewonnen ook.
Jammer genoeg ging de droom voor ons Nederlands elftal in reallife onlangs in rook op. Ontaardde zelfs in een nachtmerrie. (Touché!) En wat mij dan zo mateloos fascineert is het wij-zij denken van ons, de supporters. ‘Wij’ stonden in de halve finale, maar ‘zij’ verloren. Bij verlies identificeren wij ons niet meer met de hoofdrolspelers.
Misschien komt het daardoor dat we ons relatief zo weinig met onze jongens in Afghanistan bezighouden; er is geen sprake van winnaars. En dus werden onze mannen vooral in politieke kringen besproken. Maar dat maakt de strijd, de ontberingen, de verschrikkingen die onze jongens daar hebben meegemaakt er niet minder op. Het is niet aan ons hier een oordeel aan te hangen. De cijfers mogen voor zich spreken.

Een jaar of zeven moet ik zijn geweest, toen iets me bruut uit mijn slaap haalde maar niet helemaal wekte.

Verstijfd van schrik zat ik rechtop in bed. Mijn kamer was veranderd in een enorm voetbalveld. Bang voor de bal als ik vroeger was een waar schrikbeeld. Mijn bed stond op de middenstip en in een onverstaanbare taal maakten de fanatieke spelers me duidelijk dat ik in de weg stond.

Ik besloot naar mijn redder in nood te lopen. Slaapwandelend begon ik de lange weg van mijn kamertje, via de overloop, langs schreeuwende voetbalspelers en voetballen suizend om mijn oren naar de slaapkamer van mijn moeder. Daar aangekomen was mijn nachtmerrie eindelijk te einde, en kroop ik stilletjes in haar bed.

Nou was ik natuurlijk pas zeven jaar, en de enige ‘game-ervaring’ die ik toentertijd had reikte niet veel verder dan een good old spelletje Packman. Maar het schijnt dat verstokte gamers hun dromen naar hun hand kunnen zetten en daardoor zelfs van nachtmerries genieten (zie ook pagina 32). Een beetje gamer was mee gaan spelen en had de wedstrijd nog gewonnen ook.

Jammer genoeg ging de droom voor ons Nederlands elftal in reallife onlangs in rook op. Ontaardde zelfs in een nachtmerrie. (Touché!) En wat mij dan zo mateloos fascineert is het wij-zij denken van ons, de supporters. ‘Wij’ stonden in de finale, maar ‘zij’ verloren. Bij verlies identificeren wij ons niet meer met de hoofdrolspelers.

Misschien komt het daardoor dat we ons relatief zo weinig met onze jongens in Afghanistan bezighouden; er is geen sprake van winnaars. En dus werden onze mannen vooral in politieke kringen besproken. Maar dat maakt de strijd, de ontberingen, de verschrikkingen die onze jongens daar hebben meegemaakt er niet minder op. Het is niet aan ons hier een oordeel aan te hangen. De cijfers mogen voor zich spreken.

Dit is de hoofdredactionele column van KIJK 9/2010, in de winkel van 30 juli tot en met 26 augustus.

Beeld: Studio 5982