Nederlands onderzoek behoort tot de wereldtop. En daarom laat KIJK-redacteur Laurien Onderwater je in deze rubriek elke maand kennismaken met een wetenschapper van eigen bodem. Deze keer: Iris van Sintemaartensdijk maakt met virtual reality het gedrag van inbrekers inzichtelijk.
Wie ben je?
“Mijn naam is Iris van Sintemaartensdijk, ik woon in Enschede en ik werk aan de Universiteit Twente. Ik heb aan de Vrije Universiteit Amsterdam mijn master in de sociale psychologie behaald en ben onlangs aan deze universiteit gepromoveerd. In mijn vrije tijd bezoek ik graag kunstmusea, dus ik ben extra blij dat alles weer open is.”
Wat doe je?
“Tijdens mijn promotie onderzocht ik welke factoren het steelgedrag van inbrekers beïnvloeden. Verder bekeek ik hoe ze door de wijk lopen en welke huizen ze uitkiezen om leeg te halen. Dat laatste verschilt heel erg per wijk. Zelf woon ik bijvoorbeeld in een hofje en dat slaan inbrekers liever over, maar hoekhuizen zijn wel erg populair. Dat komt doordat die één buur minder hebben die de boel in de gaten houdt.”
Lees ook van Onderwater Ondervraagt:
- ‘Ik vind verbrandingsreacties heel uitdagend’
- ‘Misschien kunnen we dit uitbuiten om virussen af te breken’
Hoe doe je dat?
“Ik heb vier mannengevangenissen bezocht en in totaal 181 gedetineerden met inbraakervaring gevraagd mee te doen aan dit onderzoek. De oud-inbrekers mochten met een VR-bril op door een virtuele wijk lopen en proberen om ergens in te breken. In één scenario liepen er twee avatars op straat, een man en een vrouw, en verderop reed een auto weg. In een andere situatie had ik WhatsApp Buurtpreventieborden geplaatst. Ik keek in real time mee op een scherm en kon zo het gedrag en de beslissingen van de deelnemers volgen en ze achteraf vragen waarom ze bepaalde keuzes hadden gemaakt. Die virtuele wijken zijn ontwikkeld aan het Network Institute van de VU. Daarbij heb ik met de ontwikkelaar op Funda bekeken hoe de gemiddelde Nederlandse woonwijk eruitziet, hoe huizen zijn ingericht, hoeveel gras er in wijken ligt et cetera. Dat gaf behoorlijk wat keuzestress, want je kunt uit werkelijk alles kiezen, maar het was heel leuk om zelf zo’n straat te creëren. Overigens kregen we achteraf van enkele oud-inbrekers te horen dat onze woonwijken te weinig ‘domme dingen’ bevatten, zoals een sleutel in het slot of open ramen. Dat hadden wij niet gedaan in ons onderzoek omdat we dat te opvallend vonden, maar in het echt blijkt dit nog erg vaak te gebeuren.”
Wat is het opvallendste resultaat?
“Eigenlijk kwam er een heel simpele boodschap uit het onderzoek gerold, een die mijn promotors en ik niet verwachtten: dat de aanwezigheid van een buurtbewoner in zijn voortuin of voor zijn huis al voldoende was om te voorkomen dat een crimineel in de straat zou inbreken. Die persoon hoefde niet naar de inbreker te kijken of hem aan te spreken: er simpelweg zijn was al genoeg. Wij hadden verwacht dat een inbraak pas werd voorkomen als iemand op straat een dief zou benaderen en aanspreken.”
Waarom doe je dit?
“Toen ik nog studeerde, was ik al enorm gefascineerd door criminaliteit. Er kwam een stageplek beschikbaar bij het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving, in samenwerking met de VU, waarop ik solliciteerde. Daar bestudeerde ik of en hoe studenten in een virtuele woning zouden inbreken. Een van die resultaten was dat ze compleet andere kamers bezochten dan ‘professionals’. Waar studenten onder andere naar de keuken gingen, gaat een crimineel vaak direct naar de slaap- of woonkamer, omdat daar meer te halen valt. Dat inbraakgedrag van de ‘amateurs’ vond ik zo interessant dat ik meer ben gaan lezen over hoe echte criminelen optreden. Er is al onderzoek gedaan naar wat dieven binnenshuis deden, maar ik wilde heel graag weten hoe ze in een wijk te werk gaan. Dat unieke perspectief hebben we nodig om diefstallen te voorkomen.”
Wat hebben wij aan je promotieonderzoek?
“Veel, want het laat zien hoe individuele criminelen denken en wat je allemaal kunt doen om de kans op een inbraak zo laag mogelijk te houden. Verder hoop ik dat de resultaten politieagenten zullen helpen in het ontwikkelen van preventiemaatregelen tegen inbraak. Daarnaast moeten we gaan nadenken over hoe woonwijken worden ingericht. Mensen met een kantoorbaan werken op dezelfde tijdstippen, mensen met kinderen verlaten vaak op dezelfde tijd het huis. Dus hoe kunnen we ervoor zorgen dat niet iedereen tegelijkertijd weg is? De coronapandemie heeft namelijk laten zien dat het aantal inbraken flink daalt tijdens een lockdown. Aan de andere kant moeten er ook weer niet te veel mensen op straat lopen, want dan kunnen criminelen opgaan in de massa en op een goed moment toch toeslaan. Dit is dus erg interessant om verder uit te zoeken. De kans is dan ook groot dat ik doorga met dit onderzoek. Ik wil bijvoorbeeld ook weten wat er gebeurt als je twee inbrekers tegelijkertijd in een virtuele wijk zet: gaan ze dan samenwerken en, zo ja, hoe? Die volgende stap is nodig, want criminelen voeren lang niet altijd in hun eentje een inbraak uit.”
Deze aflevering van Onderwater Ondervraagt staat ook in KIJK 4/2022.
Beeld: iStock/Getty Images