In het morgen te verschijnen boek De opmars van robots legt Martin Ford uit hoe technologie veel banen zal doen verdwijnen. KIJK geeft vast een exclusief voorproefje.
Als we het hebben over robots die mensen van de werkvloer verdringen, denken de meesten vooral aan banen voor lageropgeleiden. Oftewel: als je maar genoeg onderwijs hebt genoten en geregeld cursussen doet, kun je niet zomaar door een algoritme worden vervangen.
Maar dat klopt niet, stelt futuroloog Martin Ford, die zich specialiseerde in de invloed van automatisering op de arbeidsmarkt. In zijn boek De opmars van robots legt hij uit wat er mankeert aan die redenering.
Voorspelbaar werk
“Een breed gedragen overtuiging die zeker zal gaan wankelen, is de veronderstelling dat automatisering voornamelijk een bedreiging vormt voor werknemers met weinig opleiding en minder kwalificaties en vaardigheden. Die veronderstelling berust op het feit dat dergelijke banen routinematig en repetitief zijn.
Voordat we dat klakkeloos aannemen, moeten we echter overwegen hoe snel die grens aan het verschuiven is. Ooit betekende ‘routinewerk’ waarschijnlijk aan een lopende band staan. De realiteit van vandaag is heel anders. Hoewel banen waar minder kwalificaties voor nodig zijn ongetwijfeld nog steeds kwetsbaar zullen zijn, gaan veel universitair opgeleide werkenden ontdekken dat ook hun banen onder schot komen te liggen door het steeds sneller en beter worden van software-automatisering en voorspellende algoritmes.
Eigenlijk is ‘routinematig’ niet het beste woord om de banen te beschrijven die waarschijnlijk het meest door technologie worden bedreigd. ‘Voorspelbaar’ zou een accuratere term zijn. Kan iemand anders uw werk leren doen door een gedetailleerd verslag te bestuderen van wat u tot nog toe hebt gedaan? Of kan iemand anders vakbekwaam worden door de taken die u al hebt afgerond te herhalen, zoals een leerling oefentoetsen kan maken voor een examen? Zo ja, dan bestaat er een goede kans dat een algoritme op een dag kan leren om dat werk geheel of gedeeltelijk uit te voeren.
Big data
Dat wordt vooral waarschijnlijk naarmate het fenomeen ‘big data’ zich verder ontvouwt: organisaties verzamelen onvoorstelbare hoeveelheden informatie over vrijwel elk aspect van hun bedrijfsvoering, en die gegevens betreffen waarschijnlijk heel veel banen en taken – in afwachting van het moment waarop er een intelligent, zelflerend algoritme verschijnt dat zichzelf opleidt door in de gegevens te duiken die zijn menselijke voorgangers hebben achtergelaten.
Het punt is dat het volgen van meer opleidingen en het verwerven van meer vaardigheden niet noodzakelijkerwijs een effectieve bescherming zal vormen tegen de automatisering van de toekomst. Neem bijvoorbeeld radiologen, artsen die gespecialiseerd zijn in het interpreteren van medische afbeeldingen. Radioloog worden vergt een lange opleiding, minimaal dertien jaar vanaf de middelbare school. Computers worden echter snel beter in het analyseren van beelden. Het is goed voorstelbaar dat het werk van radiologen op een dag, in de niet al te verre toekomst, bijna uitsluitend door machines wordt uitgevoerd.
In het algemeen zijn computers heel bekwaam aan het worden in het verwerven van vaardigheden, vooral wanneer er grote hoeveelheden oefendata beschikbaar zijn. Met name banen op entry-level zullen daar waarschijnlijk zwaar door worden getroffen, en er zijn aanwijzingen dat dit ook al gebeurt. Het loon van pas afgestudeerden is in de afgelopen tien jaar effectief gedaald, en rond de helft van deze nieuwkomers ziet zich gedwongen om werk aan te nemen waarvoor geen hoger diploma vereist is.
Snelle overgang
Zelfs de werkgelegenheid voor veel bekwame professionals – met inbegrip van advocaten, journalisten, wetenschappers en apothekers – wordt al aanzienlijk aangetast door de voortschrijdende informatietechnologie. En daarin staan ze niet alleen: de meeste banen zijn tot op zekere hoogte routinematig en voorspelbaar, en relatief weinig mensen worden betaald om zich voornamelijk te wijden aan werkelijk creatief werk of grensverleggend denken. Naarmate machines dat routinematige, voorspelbare werk overnemen, staan werknemers voor de ongekende uitdaging om zich daaraan aan te passen.
In het verleden was de automatiseringstechnologie relatief gespecialiseerd en geneigd om één werkgelegenheidssector tegelijk te verstoren, waarna de werknemers overstapten naar een nieuwe opkomende bedrijfstak. Vandaag is de situatie heel anders. Informatietechnologie is een werkelijk algemeen inzetbare technologie, en de impact zal in elke sector van de maatschappij voelbaar zijn. Vrijwel elke bestaande industrie zal minder arbeidsintensief worden naarmate er nieuwe technologie in de bedrijfsmodellen wordt opgenomen – en die overgang zou weleens heel snel kunnen plaatsvinden.
Tegelijkertijd zullen die nieuwe opkomende industrieën echter al in hun eerste ontwerp krachtige arbeidsbesparende technologie invoeren. Bedrijven als Google en Facebook zijn er bijvoorbeeld in geslaagd om een begrip te worden en reusachtige marktwaardes te behalen met slechts een klein aantal werknemers, in verhouding tot hun grootte en hun invloed. Er is alle reden om aan te nemen dat een vergelijkbaar scenario zich zal afspelen in vrijwel alle toekomstige nieuwe industrieën.
Vastgelopen wisselwerking
Dit alles suggereert dat ons een transitie te wachten staat die zowel de economie als de maatschappij enorm onder druk zal zetten. Veel van de gebruikelijke adviezen aan nieuwe arbeidskrachten en studenten die zich voorbereiden op hun toetreding tot de beroepsbevolking, zullen waarschijnlijk ondoelmatig worden. De realiteit is helaas dat een groot aantal mensen wel de juiste stappen zal zetten – in de zin van tertiair onderwijs en het verwerven van kwalificaties en vaardigheden – en desondanks geen vaste voet aan de grond krijgt in de nieuwe economie.
Naast de potentieel vernietigende impact van langdurige werkloosheid en onvolledige werkgelegenheid op het persoonlijk leven en de maatschappelijke structuur, zal dit ook aanzienlijke economische gevolgen hebben. De effectieve wisselwerking tussen productiviteit, stijgende lonen en toenemende consumentenuitgaven zal vastlopen.
Het positieve feedbackeffect is al sterk afgenomen: we krijgen te kampen met sterk toenemende ongelijkheid, niet alleen in inkomen, maar ook wat consumptie betreft. De huishoudens van de rijkste 5 procent zijn momenteel verantwoordelijk voor bijna 40 procent van de uitgaven, en het lijkt vrijwel zeker dat die neiging tot concentratie aan de top zich zal voortzetten.
Een baan blijft het voornaamste mechanisme om de koopkracht van consumenten te bevorderen. Als dat mechanisme steeds verder in verval raakt, bestaat de kans dat we straks te weinig gegoede consumenten hebben om de economische groei in onze markteconomie te blijven aandrijven.”
Meer weten? Vanaf 2 augustus ligt Martin Fords De opmars van robots in de winkel, uitgegeven door Uitgeverij Q. De paperbackeditie kost 22,50 euro, de ebookversie 11,99 euro.
Beeld: JosepPAL/CC BY-SA 3.0